sein haben Präteritum TH3

sein haben Präteritum TH3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

sein haben Präteritum TH3

Slide 1 - Tekstslide

suche die Formen von sein und haben im Text
1. Hast du den Baum dort gesehen?
2. Wir waren letztes Jahr auf der Insel.
3. Seid ihr immer noch verliebt?
4. Warst du vorige Woche in der Schule?
5. Ich hatte gestern keine Lust Hausaufgaben zu machen.
6. Gestern war Montag.
7. Die Schulle hatte früher keine Macbooks.
8. Sie hatten sehr schlechtes Wetter im Urlaub.

Slide 2 - Tekstslide

schreibe die Verbformen von haben und sein auf

Slide 3 - Open vraag

wähle ob das Verb in Präsens (tegenwoordige tijd) ist oder in Präteritum (onvoltooid verleden tijd)

Slide 4 - Open vraag

Wat is de stam van haben in de verleden tijd?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de stam van sein in de verleden tijd?

Slide 6 - Open vraag

Wat valt je op aan de uitgang van er/sie/es in de verleden tijd?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Hey Markus, wie [was] dein Url;aub?

Slide 10 - Open vraag

Na ja, letzten Winter [waren] wir im Schwarzwald im Urlaub, weisst du noch?

Slide 11 - Open vraag

Ach ja, da [hadden] ihr so ein Pech mit dem Wetter!

Slide 12 - Open vraag

Genau, es [was] kalt und windig.

Slide 13 - Open vraag

Es [waren] bestimmt zehn Grad unter Null.

Slide 14 - Open vraag

Ich [had] nicht genug warme Kleidung mitgenommen.

Slide 15 - Open vraag

Diese Jahr [waren] wir im Spätsommer wieder hier.

Slide 16 - Open vraag

Und es [was] wieder saukalt!

Slide 17 - Open vraag

Du [was] da auch schon mal?

Slide 18 - Open vraag

Wie [was] das Wetter damals?

Slide 19 - Open vraag

Wir [hadden] Superwetter.

Slide 20 - Open vraag

[had] du warme dieses Mal Kleider mitgenommen?

Slide 21 - Open vraag