18-02

Programme du cours de mardi 9/2
Sujet: 
1. la meilleure innovation de ces derniers temps (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion)
  • Comment utiliser les sources de la méthode
  • Rétroaction à propos des réactions du cours de lundi.

2. l'innovation la plus inutile ou la plus inquiétante (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion (aspects positifs et négatifs)
Bienvenue au cours 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Programme du cours de mardi 9/2
Sujet: 
1. la meilleure innovation de ces derniers temps (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion)
  • Comment utiliser les sources de la méthode
  • Rétroaction à propos des réactions du cours de lundi.

2. l'innovation la plus inutile ou la plus inquiétante (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion (aspects positifs et négatifs)
Bienvenue au cours 

Slide 1 - Tekstslide

Mardi, le 18 février 2025 (cours 1)
K: Planning formatieve en summatieve checks
K:  Corrigez het oefenblad Grammaire chapitre 4
Z: maken exercices 11, 13, 20, 24abc
Z: voorbereiden je mondeling (la production orale)
K: In kleine groepjes oefenen voor je mondeling!


Slide 2 - Tekstslide

Planning formatieve checks
25-02 uur 1: Vocabulaire chapitre 4 Nada, Julian
25-02  uur 2: Mondeling (5 min.)
Oneetha, Belle, Hanne, Amelia, Noël, Redouan
27-02 : Grammaire chapitre 4 Mondeling (5 min.)
Anne, Bilal

Summatieve check mondeling week 11 (planning volgt)

Slide 3 - Tekstslide

Planning mondeling SC week 11
di 11-03 uur 1: Redouan, Anne, Oneetha, Julian
di 11-03 uur 2: Hanne, Nada, Noël, Bilal
do 13-03 uur 6: Hala

Slide 4 - Tekstslide

Mardi, le 18 février 2025 (cours 2)
K: Corrigez l'exerice 20 
Z: Corrigez les exercices 11, 13, 24abc
Z: Voorbereiden je mondeling (la production orale) of leren of met de oefeningen aan de slag!
K: In kleine groepjes oefenen voor je mondeling!
Les devoirs seront:
leren vocabulaire A,B,C (chapitre 4)
maken ex. 23, 33, 36, 37 (pour jeudi, le 20 février)

Slide 5 - Tekstslide

Exercice 11, 13, 20, 24
Exercice 11
1 Paolo n’habite plus en France, depuis déjà un an.
2 J’aime la France, mais je n’aime pas la grammaire française.
3 Je n’ai jamais eu de mauvaise note en espagnol.
4 Paolo n’est pas aussi bon que moi en espagnol.
5 Je ne m’ennuie jamais en cours d’espagnol.


Slide 6 - Tekstslide

Exercice 11, 13, 20, 24
Exercice 13
Fiche concours
Nom Thomas
Prénom Ciney
Âge 17 ans
Filière ES
Options Sciences sociales et politiques
Matière préférée économie
Raison(s) Aime comprendre le fonctionnement d’une entreprise
Fort(e) en Maths et économie



Slide 7 - Tekstslide

Exercice 11, 13, 20, 24

Exercice 13c Voorbeeldantwoord

Bonjour, je m’appelle Thomas Ciney. J’ai 17 ans. J’ai choisi la filière ES avec l’option sciences sociales et politiques. Ma matière préférée est l’économie parce que j’aime comprendre le fonctionnement d’une entreprise, mais aussi celui de la société en général. À l’école, je suis fort en maths et en économie.





Slide 8 - Tekstslide

Exercice 11, 13, 20, 24
Exercice 24a                                                         Exercice 24b
1 Ils apprennent                                                   1 J'ai appris
2 croyait                                                                  2 croyaient
3 deviendra                                                           3 suis devenu
4 apprenez                                                            4 apprennent
5 Elle croit                                                              5 apprend
6 deviendrons                                                      6 deviendras




Slide 9 - Tekstslide

Exercice 11, 13, 20, 24
Exercice 24c                                                      
1 comprends                                                     
2 ont pris
3 comprenait
4 reviendra
5 tiennent
6 viens



Slide 10 - Tekstslide

Vertaal in het Frans
1. Zij beoordeelt niemand.
2. Ik heb nog geen examen gedaan.
3. Ik ben niet goed in wiskunde.
4. Hij begrijpt niets.
5. Niets is onmogelijk. 
6. Ik zie niemand. 
7. Ik heb niemand gezien. 

Slide 11 - Tekstslide

Vertaal in het Frans
1. Elle ne juge personne. 
2. Je n'ai pas encore passé mon bac.
3. Je ne suis pas fort en mathématiques. 
4. Il ne comprend rien.
5. Rien est impossible.
6. Je ne vois personne. 
7. Je n'ai vu personne. 

Slide 12 - Tekstslide

Mardi, le 10 février 2025
Les devoirs étaient: Leren vocabulaire A,B, la négation et les verbes irréguliers (apprendre, croire et devenir)
 
Les devoirs seront:
maken ex. 11, 13, 20, 24 (pour jeudi, le 13 février)
 

Slide 13 - Tekstslide

Objectifs: 
Aan het eind van deze les: 

  • Weet je hoe je de verschillende soorten persoonlijke voornaamwoorden in het Frans moet vertalen
  • Weet je waar je de persoonlijke voornaamwoorden in de Franse zin moet plaatsen

Slide 14 - Tekstslide

Geef voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands

Slide 15 - Woordweb

Onderwerp / Lijdend voorwerp / Meewerkend voorwerp 

  • Mijn zus geeft haar zoon een game voor zijn verjaardag.

  • Zij geeft hem een game voor zijn verjaardag.

  • Zij geeft het hem voor zijn verjaardag.

Slide 16 - Tekstslide

Onderwerp: Vraag aan jezelf wie of wat + persoonsvorm

Lijdend voorwerp: wie / wat + onderwerp + gezegde.

Meewerkend voorwerp:  aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?

Slide 17 - Tekstslide

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het onderwerp?

Slide 18 - Open vraag

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het lijdend voorwerp?

Slide 19 - Open vraag

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het meewerkend vw.?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Je regarde la télé
A
Je la regarde
B
Je le regarde
C
Je lui regarde

Slide 26 - Quizvraag

Elle rend visite à sa tante
A
Elle la rend visite
B
Elle le rend visite
C
Elle lui rend visite

Slide 27 - Quizvraag

On invite les élèves de la classe
A
On l'invite
B
On lui invite
C
On les invite
D
On leur invite

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Floor donne la lettre à son petit ami.
Vervang la lettre
A
Floor la donne à son petit ami.
B
Floor lui donne à son petit ami.
C
Floor donne la à son petit ami.

Slide 30 - Quizvraag

Floor donne la lettre à son petit ami.
Vervang à son petit ami
A
Floor la donne la lettre.
B
Floor le donne la lettre.
C
Floor lui donne la lettre.

Slide 31 - Quizvraag

Floor va donner la lettre à son petit ami.
Vervang la lettre
A
Floor va la donner à son petit ami.
B
Floor va le donner à son petit ami.
C
Floor la va donner à son petit ami.

Slide 32 - Quizvraag

Vervoeg:
apprendre - présent - il
timer
0:25

Slide 33 - Open vraag

Vervoeg:
apprendre - imparfait - nous
timer
0:25

Slide 34 - Open vraag

Vervoeg:
apprendre- passé composé - il
timer
0:25

Slide 35 - Open vraag

apprendre - conditionnel - vous
timer
0:25

Slide 36 - Open vraag

Vervoeg:
croire - présent - tu
timer
0:25

Slide 37 - Open vraag

Vervoeg:
croire - imparfait - nous
timer
0:25

Slide 38 - Open vraag

Vervoeg:
croire - passé composé - elles
timer
0:25

Slide 39 - Open vraag

Vervoeg:
croire - futur simple - vous
timer
0:25

Slide 40 - Open vraag

croire - conditionnel - je
timer
0:25

Slide 41 - Open vraag

Vervoeg:
devenir - présent - tu
timer
0:25

Slide 42 - Open vraag

Vervoeg:
devenir - imparfait - nous
timer
0:25

Slide 43 - Open vraag

Vervoeg:
devenir - passé composé - elles
timer
0:25

Slide 44 - Open vraag

Vervoeg:
devenir - futur simple - tu
timer
0:25

Slide 45 - Open vraag

Vervoeg:
devenir - conditionnel - il
timer
0:25

Slide 46 - Open vraag