BS4 Voortgezette assimilatie

Thema 1

Basisstof 4 
Voortgezette assimilatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 1

Basisstof 4 
Voortgezette assimilatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
 Je kunt de voortgezette assimilatie beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

In een cel worden stoffen verbruikt en kunnen celorganellen beschadigen.

Hoe komt een cel aan bouwstoffen om zichzelf in stand te houden?

Slide 3 - Open vraag

Voortgezette assimilatie
Verbruikt bij verbranding, hier komt ATP bij vrij. Die is nodig voor de voortgezette assimilatie.

Slide 4 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Monosachariden (5 of 6 C-atomen) omzetten naar disachariden (2x 5 of 6 C-atomen)
  • Polymerisatie om polysachariden te vormen
  • Zetmeel in chloroplasten planten; cellulose in celwanden planten; glycogeen in lever en spieren van dieren
  • BINAS Tabel 67 F

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Eiwitten opgebouwd uit aminozuren BiNaS 67 H
aminogroep
NH2
carboxygroep
COOH
restgroep
o.a. N, S

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten
  • Planten bouwen aminozuren uit glucose en stikstofhoudende moleculen
  • Dieren kunnen alleen aminozuren omzetten in andere aminozuren
  •  Tabel 67 H BINAS: Welke aminozuren kunnen dieren omzetten en welke niet?
  • Peptidebinding tussen aminogroep en carboxylgroep van twee aminozuren vormt dipeptide en polypeptide

Slide 8 - Tekstslide

Eiwitten
  • Primaire structuur: volgorde aminozuren
  • Secundaire structuur:  a-helix of b-sheet vorm door hoek peptidebindingen en waterstofbruggen
  • Tertiaire structuur: vorming zwavelbruggen, hydrofobe/ hydrofiele delen en lading zorgen voor vouwing
  • Quarternaire structuur: meerdere polypeptideketens vormen samen een eiwit waarbinnen elementen kunnen worden gebonden. Bijvoorbeeld hemoglobine waarbinnen een ijzer-ion is gebonden waardoor dit eiwit zich goed kan verbinden met zuurstof en zo een belangrijke rol speelt in het transport van zuurstof in het lichaam.

Slide 9 - Tekstslide

Vetten
  • Drie vetzuren binden aan een glycerolmolecuul
  • Verzadigd (vast, vetten) en onverzadigd (vloeibaar, olien) vetzuur
  • Zoek op in Tabel 67 G Binas
  • Membraan bestaat uit fosfolipiden, één vetzuur minder en een fosfaatgroep meer.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opslag van assimilatieproducten bij planten.
  • Overdag vormt een plant meestal meer glucose dan er bij dissimilatie verbruikt wordt.
  • Het overschot wordt omgezet in koolhydraten, eiwitten en vetten en gebruikt voor opbouw, herstel en vorming van reservestoffen.
  • Planten slaan reservestoffen vooral op in verdikte ondergrondse delen (wortels, bollen, knollen) en zaden. 

Slide 12 - Tekstslide

Opslag van assimilatieproducten bij planten.
  • Koolhydraten vooral in ondergrondse delen, eiwitten en vetten in zaden.
  • Een groot deel van de gevormde glucose wordt omgezet in zetmeel en tijdelijk opgeslagen in bladcellen. Door de omzetting in zetmeel wordt voorkomen dat de osmotische waarde van bladcellen teveel stijgt. 

Slide 13 - Tekstslide

Syllabus 2024
B2.3 Assimilatie en dissimilatie
Specificatie
De kandidaat kan in een context:
1 beschrijven dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met
behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen;
2 beschrijven dat er verschillende vormen van energie zijn: chemische energie (zoals
in ATP), lichtenergie, kinetische energie, warmte, en beschrijven dat deze vormen in
elkaar kunnen overgaan;
3 het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven;
4 assimilatieprocessen in planten en dieren beschrijven en toelichten dat deze
processen leiden tot de aanmaak van bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen en
enzymen;.
5 dissimilatieprocessen beschrijven en hierbij onderscheid maken tussen anaerobe en
aerobe dissimilatie;

Slide 14 - Tekstslide

Vervolg 
6 assimilatie- en dissimilatieprocessen beschrijven met behulp van de
reactievergelijkingen;
7 beschrijven waar en op welke wijze enzymen reacties katalyseren, en hoe
temperatuur en pH die processen beïnvloeden;
8 beschrijven hoe in de biotechnologie gebruikgemaakt wordt van het metabolisme
van micro-organismen

Deelconcepten
autotroof, heterotroof, fotosynthese, bladgroenkorrel, verbranding, aeroob, anaeroob, gisting, alcohol, melkzuur, ADP en ATP, bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen, fosfolipiden, tussencelstof, koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose), vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, DNA, recombinant-DNA, pH.

Slide 15 - Tekstslide

+
+
-->
^
Fotosynthese:
.........
........
.........
..........
........
H2O
CO2
lichtenergie
C6H12O6
O2

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Link

In hoeverre heb je het onderstaande leerdoel begrepen?

Je kunt de voortgezette assimilatie beschrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Aan de slag
Maken opdracht 35-43 

Slide 19 - Tekstslide