ai = è / oi = wa / ui = wie / au = o / ou = oe / ie = jè
-tion = sioh
Werkwoorden op -er = lange é
Est = è / et = é
Qu = k
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
- Werkwoorden - Neusklanken - Woorden op een e - et / est - Woorden op een s/x - liaison = verbinden
Slide 12 - Tekstslide
Exercice
Bekijk de zinnen van bron D via de naslag.
Maak zelf nieuwe zinnen. Schrijf of sla ze op, je kunt ze later nog gebruiken! - Vertel wie je bent en hoe oud je bent. - Vertel welke sport je doet. Doe je geen sport, vertel dan welke activiteit je dan doet. Zoek eventueel de vertaling op. Gebruik ‘faire’! Lukt het niet, kom dan in de hangout en stel je vraag. - Vertel hoe vaak je de sport doet (per week). - Maak deze zin af: C’est mon sport préféré, parce que …. En vertel op die manier waarom je de sport zo leuk vindt. - Voeg eventueel nog een of twee leuke zelfbedachte zinnen toe over wat je lekker vindt.
Analyseer je zinnen op het gebied van uitspraak. Gebruik de regels hierboven: - Kijk goed naar de werkwoorden en de laatste letters van woorden en lettergrepen. - Zoek de plekken op waar woorden die op een medeklinker eindigen moeten worden verbonden aan een volgend woord dat met een klinker begint. - Schrijf bij deze woorden hoe je ze uitspreekt.
Spreek je tekstje in via Showbie. Ik beluister ze en noteer de namen van de leerlingen die het nog niet voldoende gedaan hebben. Deze doen het volgende week nog eens, zodat iedereen het straks goed kan!