V3 recap grammar unit 3 so far

V3 recap grammar unit 3 so far
What do you remember about: 
  • The future 
  • Adjectives vs adverbs 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V3 recap grammar unit 3 so far
What do you remember about: 
  • The future 
  • Adjectives vs adverbs 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met de 'Future Tense' kan ik dingen zeggen over:
A
Wat er nog gaat gebeuren
B
Wat in het verleden al is gebeurd
C
Wat nu aan de gang is
D
Wat in het verleden begon en nu stopt

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentences are in the future tense?
A
I will help you tomorrow.
B
I'm playing football on Saturday.
C
I am going to play football.
D
He helps you every day.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm van de future gebruik je bij dingen die je van plan bent?
A
will / won't
B
to be going to
C
present continuous
D
present simple

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct future tense:
On Sunday at 8 o'clock I ___
my friend
A
will meet
B
am going to meet
C
meet
D
am meeting

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wait! I ___ you to the station.
A
am going to drive
B
will drive
C
am driving
D
drive

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My bus is delayed. I ___ too late at the airport.
A
am
B
will be
C
am going to be
D
shall be

Slide 7 - Quizvraag

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.
My friends and I ___ Glastonbury festival this Friday.
A
will go to
B
are going to
C
shall go to
D
go to

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My wife's parents_____________(to come) for dinner tomorrow, so we're preparing something special.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I predict that Tom ______(not get) the job - he's too unreliable.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ I ___ the door for you? (open)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I really hope Sarah ___ here tonight. (be)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives vs adverbs

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt een adjective iets over?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt een adverbs iets over?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The children protested ___.
A
loud
B
loudly

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The boy ran ___ fast.
A
incredible
B
incredibly

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That necklace looks ___.
A
beautiful
B
beautifully

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___, I brought my rain coat. (fortunate)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I climbed those walls ___. (fast)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The view was ___. (wonderful)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They've done ___. (good)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I understand the future
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

I understand adjectives vs adverbs
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies