adjectives vs adverbs

Welcome to English class
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome to English class

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica onderdeel
Iets over de toekomst zeggen met - Will

Hoe maak je ook alweer zinnen met - Will?

Slide 2 - Tekstslide

(+) Our guests _______(arrive) around ten c'clock

Slide 3 - Open vraag

Will
(+) will + hele werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

(-) We _______(ask) you that again

Slide 5 - Open vraag

Will
(-) won't + hele werkwoord

Slide 6 - Tekstslide

(?) _______(you/help) me look for my keys?

Slide 7 - Open vraag

_______(I/open) the door for you?

Slide 8 - Open vraag

Will
(?) Will + persoon + hele werkwoord

Bij I & we in vraagzinnen gebruik je shall 

Slide 9 - Tekstslide

Adjectives vs Adverb
Welke was welke?

Slide 10 - Tekstslide

Adjectives vs Adverb
Adjectives (bijvoeg nw) = zegt iets over mens/dier/ding
Adverb (bijwoord) = zegt iets over het werkwoord of adjective

Slide 11 - Tekstslide

Adjectives vs Adverb
Meestal krijgen adverbs -ly achter het woord

Maar niet altijd...

Slide 12 - Tekstslide

Adjectives or Adverb?
He caught the (fast) train
A
adjective
B
adverb

Slide 13 - Quizvraag

Adjectives or Adverb?
He ran (fast) to catch the train
A
adjectives
B
adverb

Slide 14 - Quizvraag

Adjectives or Adverb?
She is a (hard) worker
A
adjective
B
adverb

Slide 15 - Quizvraag

Adjectives or Adverb?
She works (hard)
A
adjective
B
adverb

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig aan de slag
Test jezelf

Slide 17 - Tekstslide