- Je kent het verschil tussen immigratie en emigratie.
- Je kent het migratieproces (vanuit Nederland).
- Je kent de begrippen push- pullfactoren.
Dit moet je kunnen:
- Je kan het verschil verklaren tussen emigratie vroeger en nu.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
Dit moet je kennen:
- Je kent het verschil tussen immigratie en emigratie.
- Je kent het migratieproces (vanuit Nederland).
- Je kent de begrippen push- pullfactoren.
Dit moet je kunnen:
- Je kan het verschil verklaren tussen emigratie vroeger en nu.
Slide 1 - Tekstslide
Ik zou ooit wel naar het buitenland willen verhuizen
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Migratie
Officieel wordt met migratie bedoeld: het verplaatsen van de ene plaats naar de andere.
In de praktijk bedoelen we meestal verhuizingen
Maar vakantie en werken in een andere plaats zijn ook vormen van migratie
Migratie kan verschillende redenen hebben!
Slide 3 - Tekstslide
Migratie
Het verschil tussen emigreren en immigreren is dat je bij emigratie jouw thuisland verlaat en bij immigratie inwoner wordt van het land waar je gaat wonen. Dus als jij vertrekt, emigreer je vanuit je eigen land en ben je immigrant voor het land waar je naartoe verhuist.
Denk aan emigratie, de E van exit.
Slide 4 - Tekstslide
Push en Pull factoren
Pushfactoren zijn de redenen om een plaats of land te verlaten. Push betekent duwen, je wordt als het ware '' weggeduwt''.
Pullfactoren zijn de redenen om je ergens te vestigen in een bepaalde stad of land. Pull betekent trekken, je wordt naar de plek getrokken.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Migratie
2 oefenvragen
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer er oorlog is in jouw land is dit een...
A
Pull factor
B
Push factor
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer er veel werkgelegenheid is in jouw gebied is dit een ...
A
Pull factor
B
Push factor
Slide 10 - Quizvraag
Waarom migreren mensen?
Voor welke keuzes staat men voordat ze de keuze maken?
Welke push en pullfactoren spelen daarna een rol?
Slide 11 - Tekstslide
4 migratiemotieven
Economische redenen: armoede, geen werk
Sociale redenen: Spanningen tussen groepen
Politieke redenen: Vervolging om godsdienst, afkomst, ras, (homo-)seksualiteit
Natuurlijke redenen: Klimaatverandering
Soms spelen verschillende redenen tegelijk
Slide 12 - Tekstslide
Pushfactoren
Om ergens weg te willen moet er een reden zijn. Deze factoren duwen je weg:
PUSHFACTOREN
(economisch, politiek, sociaal, natuurlijk)
Slide 13 - Tekstslide
Pullfactoren
Er komen veel migraten uit Afrika en het Midden-Oosten naar de Europese Unie. Veel dingen in Europa oefenen een aantrekkingskracht uit op de migranten
Dit noem je pullfactoren
Slide 14 - Tekstslide
Calais
Veel migranten proberen via Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk te reizen via de Kanaaltunnel
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Pullfactoren VK
Slide 17 - Woordweb
Film kijken
Beantwoord de volgende vragen:
- Waarom is het gezin verhuisd naar Noorwegen?
- Wat zijn de push en pullfactoren?
- Naar welke landen migreren Nederlanders?
- Waarom is migratie tegenwoordig anders dan vroeger?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Film bespreken
Beantwoord de volgende vragen:
- Waarom is het gezin verhuisd naar Noorwegen?
- Wat zijn de push en pullfactoren?
- Naar welke landen migreren Nederlanders?
- Waarom is migratie tegenwoordig anders dan vroeger?
Slide 20 - Tekstslide
Lesdoelen
Dit moet je kennen:
- Je kent het verschil tussen immigratie en emigratie.
- Je kent het migratieproces (vanuit Nederland).
- Je kent de begrippen push- pullfactoren.
Dit moet je kunnen:
- Je kan het verschil verklaren tussen emigratie vroeger en nu.