Stellingen bedenken

Welkom bij Nederlands
Pak je boek, schrift en pen erbij.

Je device blijft in de tas.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Pak je boek, schrift en pen erbij.

Je device blijft in de tas.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadsel
Een vliegtuig stort neer precies op de grens van China en Rusland. Waar worden de overlevenden begraven?

Slide 2 - Tekstslide

Nergens, want overlevenden hoef je niet te begraven.
Planning
  • Uitleg van een goede stelling
  • verwerking van een goede stelling
  •  Controle van je eigen stelling
  • Toets bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je leert hoe je een goede stelling moet maken
- Je kunt een stelling kritisch beoordelen
- Je onderscheidt standpunten en argumenten
- Aan het einde van de les kun je zelf een stelling maken 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 criteria voor een goede stelling
Een goede stelling is dé basis voor een goede voordracht. 
Maar, hoe bedenk je een stelling? 
Is deze duidelijk genoeg? 
Zijn er voldoende voor- en tegenargumenten? 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 criteria voor een goede stelling
1. De stelling is controversieel (binnen de doelgroep)
De doelgroep is leerlingen:
Goed: Ouders moeten altijd kunnen meekijken met het internet- en telefoongedrag van hun kinderen
Fout: Kinderrechten zijn belangrijk
2. De stelling is positief geformuleerd
Goed: Overheidssubsidie voor kunst en cultuur moet worden afgeschaft
Fout: Kunst en cultuur moeten niet langer door de overheid worden gesubsidieerd
3. De stelling is absoluut geformuleerd
Goed: Alcoholreclame moet worden verboden
Fout: Het is beter als sommige alcoholreclames worden verboden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 criteria voor een goede stelling
4. De stelling is eenduidig
Goed: Dierentuinen moeten verboden worden.
Fout: Dierentuinen en wildparken moeten verboden worden.
5. De stelling is een verandering van de huidige situatie
Goed: Alle doping in de sport moet legaal worden
Fout: De basisbeurs voor studenten moet worden afgeschaft (is niet nieuw)
6. De stelling bevat géén argument 
Goed: Bibliotheken zijn overbodig
Fout: Omdat steeds minder mensen boeken lezen, zijn bibliotheken overbodig
7. De stelling bestaat uit maximaal 15 woorden
Goed: Alle geneeswijzen waarvan de werking niet wetenschappelijk is aangetoond moeten verboden worden
Fout: Het zou beter zijn voor de moderne wetenschap als alle geneeswijzen waarvan de werking niet
wetenschappelijk is aangetoond doormiddel van gedegen onderzoek wat breed gedragen wordt, wordt
verboden 

Slide 8 - Tekstslide

Goed = 12 woorden
fout = 28 woorden
Kinderrechten zijn belangrijk.
Hand omhoog is A/ omlaag is B
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Te algemeen en ver van je bed show voor deze doelgroep.
De stelling 'Kinderrechten zijn belangrijk' is fout. Deze stelling is een truïsme. Hier kun je eigenlijk niet tegen zijn; vrijwel iedereen vindt kinderrechten belangrijk.

Slide 10 - Tekstslide

truísme = je moet hier wel voor zijn.
Vluchtelingen die na drie jaar de Nederlandse taal niet beheersen, mogen niet blijven.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stelling 'Vluchtelingen die na drie jaar de Nederlandse taal niet beheersen, mogen niet blijven' is fout. 
want =  negatief geformuleerd. 
Er staat (twee keer) het woordje ‘niet’ in de stelling. 
Hierdoor wordt het erg verwarrend om hierover te betogen. 
Als je voor deze stelling bent, ben je dan voor het feit dat vluchtelingen niet mogen blijven? Of ben je juist voor het feit dat ze wel mogen blijven?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevangen moeten voor de dood kunnen kiezen bij een levenslange gevangenisstraf.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stelling 'Gevangen moeten voor de dood kunnen kiezen bij een levenslange gevangenisstraf' is goed. 

Deze stelling voldoet aan de 7 criteria voor een goede stelling.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doping in de sport moet legaal worden, zodat het voor iedereen eerlijk wordt
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stelling 'Doping in de sport moet legaal worden, zodat het voor iedereen eerlijk wordt' is fout. 

Deze stelling bevat een argument. Er wordt al uitgelegd waarom je voor de stelling moet zijn: ‘zodat het voor iedereen eerlijk wordt’.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scholen mogen pas om 10 uur beginnen.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In sommige gevallen is het beter als kinderen zelf hun bejaarde ouders in huis nemen.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stelling 'In sommige gevallen is het beter als kinderen zelf hun bejaarde ouders in huis nemen' is fout. 

Deze stelling is niet absoluut verwoord. 
Het gedeelte: ‘In sommige gevallen’ zal bij je toehoorders waarschijnlijk verwarring veroorzaken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prostitutie in Nederland moet gedoogd worden.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stelling 'Prostitutie in Nederland moet gedoogd worden' is fout. 

Bovenstaande stelling is de status quo (huidige situatie); prostitutie wordt in Nederland al gedoogd.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan nu een stapje verder met de test: we laten je uit drie stellingen over hetzelfde onderwerpen kiezen. Je kiest de beste stelling van deze drie - uiteraard aan de hand van onze 7 criteria voor een goede stelling. Nadat je een keuze hebt gemaakt zie je meteen of jouw keuze klopt,

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de beste stelling:
A. Het voortgezet onderwijs moet worden afgeschaft.
B. Het voortgezet onderwijs moet voor iedereen minstens 6 jaar duren.
C. Het voortgezet onderwijs moet worden opgedeeld in niveaus.
A
A = goed
B
B = goed
C
C = goed

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A. Het voortgezet onderwijs moet worden afgeschaft.
 B. Het voortgezet onderwijs moet voor iedereen minstens 6 jaar duren.
 C. Het voortgezet onderwijs moet worden opgedeeld in niveaus.
A. Deze stelling is niet in evenwicht, want als voorstander heb je het in het debat moeilijker dan als tegenstander.
B. Goede stelling.
C. Deze stelling is de status quo; het voortgezet onderwijs is al opgedeeld in niveaus (vmbo, havo, vwo).

Slide 24 - Tekstslide

status quo = de huidige stand van zaken
Kies de beste stelling:
1. Ouders moeten straf krijgen voor de misdaden van hun minderjarige kinderen. (1 hand omhoog)
2. Ouders mogen geen kinderen krijgen zonder opvoedcursus.(2 handen omhoog)
3. Om eenzaamheid te voorkomen, moeten ouders altijd meer dan één kind krijgen. (handen omlaag)
1 = goed
2 = goed
3 = goed

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

A. Ouders moeten straf krijgen voor de misdaden van hun minderjarige kinderen.
 B. Ouders mogen geen kinderen krijgen zonder opvoedcursus.
 C. Om eenzaamheid te voorkomen, moeten ouders altijd meer dan één kind krijgen.
 A. Ouders moeten straf krijgen voor de misdaden van hun minderjarige kinderen = goed.
B. Deze stelling is negatief geformuleerd. Het woord ‘geen’ kan bij de voorbereiding en tijdens je voordracht voor verwarring zorgen.
C. Deze stelling bevat een argument. Er wordt al uitgelegd waarom je voor de stelling moet zijn: ‘om eenzaamheid te voorkomen’.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Besturen en politieke partijen moeten voor de helft uit vrouwen bestaan.
2. Vrouwen zijn net zo gelijk als mannen
3. Kinderen moeten tot hun 16e jaar genderloos gekleed gaan
A
Stelling 1 is goed.
B
Stelling 2 is goed.
C
Stelling 3 is goed.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A. Besturen en politieke partijen moeten voor de helft uit vrouwen bestaan
 B. Vrouwen zijn net zo gelijk als mannen
 C. Kinderen moeten tot hun 16e jaar gender-loos gekleed gaan = goed
A. Deze stelling is niet eenduidig, omdat het hier gaat over besturen én politieke partijen.

B. Deze stelling is niet concreet geformuleerd. Hier is het onduidelijk wat er bedoeld wordt met: ‘net zo gelijk als’. Het wekt de vraag op: hoe gelijk zijn mannen dan? Hoogstwaarschijnlijk zal er een debat ontstaan over de formulering van de stelling in plaats een debat over de inhoud van de stelling.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu jullie
Voldoet jullie gekozen stelling aan de volgende eisen?
- het is actueel
- het is controversieel
- het is interessant voor jongeren
- het is documentabel

Klaar? Lees nu par 92 t/m 94 door.
 vat deze paragrafen in je schrift samen. Noteer de belangrijkste informatie uit deze paragraaf die jullie nodig hebben voor je debat, verdeel in je groepje (voorstanders of tegenstanders wie wat samenvat) volgende les bij mij inleveren.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel gehaald?
Stelling in orde?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opfrissen argumenteren par 92 t/m 94

Doel volgende les
- je kunt argumentaties analyseren en teksten kritisch beoordelen

Wat weten jullie nog van vwo 4? Test je kennis:
https://create.kahoot.it/details/a2d07479-d4d0-44c6-bdbc-16216d81e55d


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende week
Op Niveau
Lezen par 92 t/m 94.

Nu: 
Toets bespreken

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies