‘Ik ben de enige die…’. De groep staat in een kring. Om de beurt stapt iemand naar voren
die iets noemt waarvan hij/zij denkt dat hij de enige uit de groep is voor wie dat geldt,
bijvoorbeeld: ‘Ik ben de enige die op volleybal zit’, of ‘Ik ben de enige die vandaag grijze
sokken draagt’. Als er nog iemand uit de groep is voor wie dat geldt, zet deze ook een
stap naar voren en kan de beurt overnemen, of als iemand anders uit de kring eerder iets
bedenkt kan die naar voren stappen.