verkleinwoorden

verkleinwoord
zoek het grondwoord en bepaal dan of je er -je, -tje of -pje achter zet
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

verkleinwoord
zoek het grondwoord en bepaal dan of je er -je, -tje of -pje achter zet

Slide 1 - Tekstslide

welke verkleinwoorden ken je

Slide 2 - Woordweb

verkleinwoord van bank
A
bankpje
B
bankjes
C
banktje
D
bankje

Slide 3 - Quizvraag

verkleinwoord van vis

Slide 4 - Woordweb

verkleinwoord van peer

Slide 5 - Woordweb

verkleinwoord van trein

Slide 6 - Woordweb

kies het goede antwoord:

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord is geschreven met een stomme e?
A
spiegel
B
eend
C
steen
D
tent

Slide 8 - Quizvraag

En clown heeft een ...... op
A
heod
B
huid
C
hoed
D
hoef

Slide 9 - Quizvraag

De mannen die op het land werken heten......
A
beeren
B
boeren
C
beoren
D
buuren

Slide 10 - Quizvraag

Mama maakt het eten klaar in de ......
A
keuken
B
kueken
C
keeken
D
kuiken

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
staut
B
stout

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
trouwen
B
kouwen

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
koud
B
kaud

Slide 14 - Quizvraag