Schrijven les 3

Welkom 3HD
Paklijst:                 - Boek en schrift                                
- Pen of etui
- Laptop (met oplader)
- Oortjes uit en laptop dicht
- Jas uit (en op de gang)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3HD
Paklijst:                 - Boek en schrift                                
- Pen of etui
- Laptop (met oplader)
- Oortjes uit en laptop dicht
- Jas uit (en op de gang)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Terugblik
Lesdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Lesdoelen controleren
Lezen 



Slide 2 - Tekstslide

Terugblik (par. 9 Formuleren)
Wat zijn aandachtspunten die helpen om goede en prettig leesbare zinnen te schrijven?
  1. Elke zin een persoonsvorm én onderwerp




Slide 3 - Tekstslide

Terugblik (par. 9)
Wat zijn aandachtspunten die helpen om goede en prettige leesbare zinnen te schrijven?
  1. Elke zin een persoonsvorm én onderwerp
  2. Varieer in woordgebruik (verwijswoorden & synoniemen)



Slide 4 - Tekstslide

Terugblik (par. 9)
Wat zijn aandachtspunten die helpen om goede en prettige leesbare zinnen te schrijven?
  1. Elke zin een persoonsvorm én onderwerp
  2. Varieer in woordgebruik (verwijswoorden & synoniemen)
  3. Varieer in zinslengte en zinsbouw


Slide 5 - Tekstslide

Terugblik (par. 9)
Wat zijn aandachtspunten die helpen om goede en prettige leesbare zinnen te schrijven?
  1. Elke zin een persoonsvorm én onderwerp
  2. Varieer in woordgebruik (verwijswoorden & synoniemen)
  3. Varieer in zinslengte en zinsbouw
  4. Gebruik hoofd- en bijzinnen

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik (par. 9)
Wat zijn aandachtspunten die helpen om goede en prettige leesbare zinnen te schrijven?
  1. Elke zin een persoonsvorm én onderwerp
  2. Varieer in woordgebruik (verwijswoorden & synoniemen)
  3. Varieer in zinslengte en zinsbouw
  4. Gebruik hoofd- en bijzinnen
  5. Knip lange zinnen op in korte zinnen of herformuleer de zin

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik (par. 10 Tekstopbouw)
Voorbereiden van een tekst door vragen te stellen:
  • Wat is het onderwerp?
  • Wie is de lezer?
  • Wat voor soort tekst wordt het?
  • Wat wil je ermee bereiken: informeren, activeren, etc?
  • Wat is de belangrijkste boodschap? In één zin samengevat?

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert hoe je:
- teksten en verhalen opbouwt
- de lezer bereikt door:
1. de tekst op hem af te stemmen
2. boeiend te schrijven

Slide 9 - Tekstslide

Voorbereiden van een tekst
Schrijven begint met een goede voorbereiding. Stel jezelf de volgende vragen over je tekst:
  • Wat is het onderwerp?
  • Wie is de lezer?
  • Wat voor soort tekst wordt het?
  • Wat wil je ermee bereiken: wil je de lezer informeren, activeren, overtuigen of nog iets anders?
  • Wat is de belangrijkste boodschap? In één zin samengevat?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiden van een tekst 
Vorige week werd de volgende tekst 
gepubliceerd. Welke vragen zou de 
schrijver zichzelf hebben gesteld 
voorafgaand aan het schrijven van 
de tekst?



Blz. 42

Slide 11 - Tekstslide

Nu aan jou de beurt
Je gaat een tekst op je laptop schrijven over het Eurovisie Songfestival. Je begint met het beantwoorden van de voorbereidende vragen (blz. 42). 

Bepaal voor jezelf wie de lezer is, wat je precies over het festival schrijft, wat je ermee wil bereiken en wat de belangrijkste boodschap is.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag op de laptop! 
Resultaat: Je kan een eigen tekst opbouwen en schrijven
Met wie? Zelfstandig
Hulp: Rondlopende docent en het lesboek
Tijd: +/- 15 minuten
Wat: Schrijf een tekst over het Eurovisie Songfestival. Start met het beantwoorden van de vragen op blz. 42     (Sla je werk op in Word)
Klaar? Lever de opdracht in: https://padlet.com/vse4/TOHES (Link-Magister)
Ingeleverd? Lees de theorie op blz. 44 en maak opdracht 7

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfplan

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De lezer bereiken (par. 11)
De schrijver wil de lezer bereiken, zodat de lezer de tekst helemaal leest. Hierdoor kan de schrijver het tekstdoel behalen.

Als schrijver moet je je daarom:
  1. Verplaatsen in de lezer
  2. Boeiend schrijven

Slide 16 - Tekstslide

De lezer bereiken (par. 11)
Verplaatsen in de lezer kan door vragen te stellen om te bepalen wie je lezer is:
  • Wie is je lezer? (Geslacht, leeftijd, beroep)
  • Wat wil je de lezer vertellen? (En waarom?)
  • Waarom leest de lezer je tekst? Wat wil de lezer weten?
  • Welke vragen heeft de lezer over het onderwerp?
  • Welk taalgebruik past bij de lezer? (In)formeel, vakjargon?

Slide 17 - Tekstslide

De lezer bereiken (par. 11)
Boeiend schrijven doe je niet automatisch door je tekst goed af te stemmen op de lezer. Daar zijn aparte technieken voor:
  1. Pakkend begin. Maak de lezer nieuwsgierig door te beginnen met een vraag, een voorbeeld of een anekdote.
  2. Vergelijking + voorbeeld. Gebruik dit om je tekst levendiger te maken, zodat je publiek beter weet wat je bedoelt.
"Hij heeft flink bespaard.                                                                              

Slide 18 - Tekstslide

De lezer bereiken (par. 11)
Boeiend schrijven doe je niet automatisch door je tekst goed af te stemmen op de lezer. Daar zijn aparte technieken voor:
  1. Pakkend begin. Maak de lezer nieuwsgierig door te beginnen met een vraag, een voorbeeld of een anekdote.
  2. Vergelijking + voorbeeld. Gebruik dit om je tekst levendiger te maken, zodat je publiek beter weet wat je bedoelt.
"Hij heeft flink bespaard. Het bedrag van de nieuwste iPhone."

Slide 19 - Tekstslide

De lezer bereiken (par. 11)
  1. Pakkend begin. Maak de lezer nieuwsgierig door te beginnen met een vraag, een voorbeeld of een anekdote.
  2. Vergelijking + voorbeeld. Gebruik dit om je tekst levendiger te maken, zodat je publiek beter weet wat je bedoelt.
"Hij heeft flink bespaard. Het bedrag van de nieuwste iPhone."
3. Variatie. Varieer in zinsopbouw, zinslengte en woordkeuze. Gebruik ook synoniemen en verwijswoorden om te variëren.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag! 
Resultaat: Je leert de lezer te bereiken door je tekst op hem af te stemmen
Met wie? Met je buur
Hulp: Rondlopende docent en het lesboek
Tijd: +/- 10 minuten
Wat: Opdracht 1 & 2                               (par. 11; blz. 46)
Klaar? Opdracht 3

Slide 21 - Tekstslide

Controleren lesdoelen
Je hebt geleerd hoe je:
- teksten en verhalen opbouwt
- de lezer bereikt:
1. de tekst op hem af te stemmen
2. boeiend te schrijven

Slide 22 - Tekstslide

Volgende week dinsdag nakijken
  • opdracht 1, 5 & 6 (par. 24; blz. 98 t/m 101)
  • opdracht 3, 4, 6 (par. 25; blz. 102 t/m 105)
  • opdracht 3, 4 & 7 (par. 26; blz. 106 t/m 109)
  • +
  • opdracht 1 & 2 (par. 9; blz. 38 t/m 41)
  • opdracht 1, 2 & 3 (par. 10; blz. 42 t/m 45)
  • opdracht 1 & 2 (par. 11; blz. 46 t/m 49

Slide 23 - Tekstslide

Tijd om te lezen

Slide 24 - Tekstslide