stevigheid en beweging

Herhalen H5 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalen H5 

Slide 1 - Tekstslide

Functie skelet
  • Stevigheid: rechtop staan
  • Beweging: spieren en gewrichten
  • Bescherming: organen
  • Vorm geven

Slide 2 - Tekstslide

2 soorten beenderen
  • Pijpbeenderen: rond (houden je lichaam rechtop)
  • Platte beenderen: plat (beschermen kwetsbare organen)

Slide 3 - Tekstslide

Waar bestaan botten uit? 
Botten bestaan uit beencellen die in ringen groeien. 

Ze maken tussencelstof dat bestaat uit veel kalk en een beetje lijmstof. 

Slide 4 - Tekstslide

Botgroei:
Bot groeit in de lengte als in de breedte.

Lengtegroei
  • Vanuit de groeischijf kan het bot in de lengte groeien.
  • Tot het einde van de puberteit vindt botvorming vanuit het kraakbeen van de groeischijf plaats. Na de puberteit verdwijnen de groeischijven.
  • Je bent dan uitgegroeid.

Slide 5 - Tekstslide

Kraakbeenweefsel
Tussencelstof: veel lijmstof, weinig kalk
Beenweefsel
Tussencelstof: veel kalk, weinig lijmstof

Slide 6 - Tekstslide

Houding

De vorm van de wervelkolom lijkt op tweemaal de letter S boven elkaar. We noemen dit de dubbele -S-vorm.


Er zijn ook mensen die een afwijking hier aan hebben. Zij hebben geen dubbele -S-vorm, maar hebben een zijwaartse kromming in de rug: scoliose

Slide 7 - Tekstslide

Goede lichaamshouding
De manier waarop je zit en staat.
Houd je rug zoveel mogelijk recht!

Slide 8 - Tekstslide

Goed tillen

Slide 9 - Tekstslide

Goed zitten

Slide 10 - Tekstslide

Hernia
  • Als je vaak verkeerd tilt kan de buitenring van een kraakbeenschijf kapot gaan.

  • De zachte kern komt naar buiten en drukt tegen het ruggenmerg met de zenuwen. Dit veroorzaakt pijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zitten botten aan elkaar vast? 
Er zijn verschillende verbindingen:
vergroeiing - naadverbinding - kraakbeenverbinding - gewricht

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werkt een gewricht?
  • Kogelgewricht: zit in je schouder, je arm kan alle kanten op bewegen 

  • Scharniergewricht: verbinding tussen de ellepijp en opperarmbeen. Kan maar in 1 richting heen en weer bewegen
  • Rolgewricht: verbinding tussen je spaakbeen en ellepijp. Rond draaien

Slide 13 - Tekstslide

Gewricht van buiten (1) en van binnen (2)

Slide 14 - Tekstslide

Bewegen

Botten kunnen zelf niet bewegen

Je spieren trekken samen (ze worden korter en dikker) en zo kan je bewegen.

Slide 15 - Tekstslide

Spieren laten botten bewegen
Spieren bedekken je hele skelet. Spieren zitten met pezen vast aan het bot. 
De spier die samentrekt wordt korter en dikker. Deze trekt de pees aan die het bot in beweging brengt.

Slide 16 - Tekstslide

Spieren laten botten bewegen
Spieren kunnen alleen samentrekken. Om een spier weer langer en korter te maken is een spier met tegengestelde beweging nodig = antagonist
Voorbeeld: biceps - triceps

Slide 17 - Tekstslide

De bouw van een spier
Een spier is opgedeeld in spierbundels. 
Spierbundels bestaan uit spiervezels.
Spiervezels bevatten dwarswandjes waar draadjes tussen zitten.

Slide 18 - Tekstslide

Werking Spieren
In spiervezels kunnen de dunne draadjes naar elkaar toe bewegen. De spier wordt dan korter en dikker.

Slide 19 - Tekstslide

Spieren trainen
Voor een goede sportprestatie:
  • Krachttraining: serie oefeningen, stoppen (moe), herstel (spiervezels waren beschadigd)
  • Lenigheid: spieren langer maken, ook banden/kapsels
  • Coördinatie: juiste volgorde samentrekken spieren

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een blessure?
Blessure = een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten.
Het kan ontstaan door:
       - Valpartij 
       - Botsing 
       - Overbelasting 
       - Etc. 
De meeste blessures ontstaan tijdens het sporten.

Slide 21 - Tekstslide

Blessures aan botten en gewrichten


  1.  Botbreuk 
  2.  Ontwrichting 
  3.  Verstuiking (verzwikking)
  4.  Knieblessure: voetbalknie (meniscus) of gescheurde kruisband

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 24 - Tekstslide

Behandelen spierblessures
Spierpijn: Cooling down, hersteltraining, rustig bewegen
Spierkramp: Direct stoppen, rust houden
Spierscheuring: Koelen en rust nemen
Kneuzing: Koelen en rust nemen

Slide 25 - Tekstslide

Blessures voorkomen
  • Beschermende kleding
  • Intapen (soort linnen plakband)
  • Warming-up (doorbloeding spieren)
  • Cooling-down (afvoer afvalstoffen) 

Slide 26 - Tekstslide

De voordelen van sporten
De basisconditie moet op pijl blijven om gezond te blijven.
Door een goede basisconditie heb je:
  • Minder kans op blessures 
  • Sterkere botten
  • Betere weerstand (Je wordt minder snel ziek: hartspier wordt sterker, betere doorbloeding)

Slide 27 - Tekstslide

Vragen?

Slide 28 - Open vraag