De basisconditie moet op pijl blijven om gezond te blijven.
Door een goede basisconditie heb je:
Minder kans op blessures
Sterkere botten
Betere weerstand (Je wordt minder snel ziek: hartspier wordt sterker, betere doorbloeding)
Slide 27 - Tekstslide
Gewervelde dieren
Slide 28 - Tekstslide
Vissen, amfibieën, reptielen
Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts (heen en weer)
Amfibieën: zwemmen en kruipen (poten aan zijkant van het lichaam: kikker, salamander)
Reptielen: veel ribben met spieren en daardoor erg bewegelijk (slang, hagedis, krokodil, schildpad)
Slide 29 - Tekstslide
Vogels en zoogdieren
Bewegen met de wervelkolom op en neer (golvende bewegingen)
Hebben poten recht onder de wervelkolom
Door de spieren aan de bovenkant en onderkant van de wervelkolom kunnen ze zich snel voortbewegen
Slide 30 - Tekstslide
Zoogdieren
Topgangers (hoefgangers) -Lopen op puntje van hun teenkootjes, daar omheen hebben ze hoeven
Teengangers - loopt op de teenkootjes
Zoolgangers - loopt op de gehele voet
Slide 31 - Tekstslide
Het snelste zoogdier ter wereld
Slide 32 - Tekstslide
Bouwplan van zoogdieren
Slide 33 - Tekstslide
Skelet en leefwijze
Skeletten van gewervelde dieren hebben vaak hetzelfde bouwplan. Ze hebben allemaal een schedel, wervelkolom, ribben etc.
De vorm verschilt. De ledematen aangepast aan de manier van leven: de leefwijze.
Slide 34 - Tekstslide
Ongewervelde dieren
Weekdieren: Uitwendig skelet van kalk. Schelpdieren zoals slakken
Geleedpotigen: Uitwendig skelet van chitine. Voorbeelden: insecten, spinnen, krabben en kreeften.
Wormen
Slide 35 - Tekstslide
Weekdieren
Uitwendig skelet: NIET van kraakbeen of been, maar van Kalk.
De slak beweegt zich voort met zijn voet (een grote sterke spier in het lichaam van de slak). Door die spier samen te trekken en te ontspannen komt de slak vooruit.
De slak glijdt over een laagje slijm dat hij zelf heeft gemaakt. Dit beschermt hem tegen harde stukjes op de ondergrond. Daarom zie je vaak een slijmerig slakkenspoor achter een slak.
Slide 36 - Tekstslide
Geleedpotigen
Zoals krabben, kreeften en insecten.
Insecten hebben een uitwendig skelet gemaakt van chitine.
Door het uitwendige skelet zitten de, gewrichten aan de buitenkant en spieren aan de binnenkant.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Wormen
Het lichaam van een worm bestaat uit segmenten
Deze segmenten bestaan uit 2 verschillende spieren: kringspieren en lengtespieren
De worm beweegt door deze spieren om de beurt samen te trekken.