In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4m herhaling H1 en H2
Pak je rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhalen H1 en H2
Theorie en opdrachten
Daarna zelf aan de slag
Zit iedereen in de lesson up les?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is marketingmix?
A
Reclame maken
B
Prijs, product, plaats, presentatie, personeel en promotie
C
Prijs, plaats, product, pakket, promotie en personeel
Slide 3 - Quizvraag
6 P's
Slide 4 - Tekstslide
Geef 2 voorbeelden van secundaire inkomens.
Slide 5 - Open vraag
Primaire en secundaire inkomens
Primaire inkomens:
Inkomen uit arbeid (salaris, winst)
Inkomen uit bezit (rente, huuropbrengst, pacht)
Secundaire inkomens:
Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld)
Netto inkomens
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel verdient de rijkste ' 20%?
Slide 7 - Open vraag
DE LORENZ CURVE
Slide 8 - Tekstslide
Een HP laptop kost bij Coolblue € 529. Bij Bol.com kost dezelfde laptop € 499. Bereken hoeveel procent de laptop bij Coolblue [duurder] is dan bij Bol.com.
Slide 9 - Open vraag
procentuele toename of afname
(nieuw - oud) x 100% =
oud
(nieuw - oud) / (oud) x 100% =
Slide 10 - Tekstslide
Het CPI ....
A
is consumenten- en producentenindex
B
is hetzelfde als inflatie
C
is hetzelfde als geldontwaarding
D
stijgt bij inflatie
Slide 11 - Quizvraag
CPI... Hoe bereken je dat?
weging x indexcijfer
totaal wegingsfactor
CPI =
Slide 12 - Tekstslide
Hoofdstuk 2
Deel van hoofdstuk 1 behandelt, maar niet alles.
Nu naar hoofdstuk 2!
Slide 13 - Tekstslide
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je met regelmaat moet betalen
Uitgaven die je niet vaak en niet met regelmaat doet
Dagelijkse uitgaven
Slide 14 - Sleepvraag
Als Ricardo €662,42 per maand verdiend. Hoeveel verdiend hij per week?
A
€165,61
B
€165,60
C
€152,86
D
€152,87
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
De rente bij Rabobank is op dit moment 3,75%. Geef de groeifactor.
Slide 17 - Open vraag
samengesteld rente
De groeifactor berekenen bij samengestelde rente
Slide 18 - Tekstslide
Berekenen de kredietkosten voor de SNS
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Slide 19 - Open vraag
Tim heeft nu een negatief saldo. 1. Wat is hier een ander woord voor? 2. Wat moet je dan betalen?