Klas 1 week 3 les 1

Lesdoelen (buts)
aan het begin van de les:

Je kent woorden die te maken hebben met school en vakken.

Luisteren - Opschrijven - Leren

Wat ga je doen?
Ga via Naslag naar
Arrêt Chapitre 3
Voca F & Phrases-clés G
Nederlands-Frans
Luister naar de uitspraak
* Noteer de woorden F-N in je schrift 
* Oefen in blokjes van 5
* Zet een * voor woorden die je nog niet kent en herhaal deze
Klaar? Leer de woorden N-F
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen (buts)
aan het begin van de les:

Je kent woorden die te maken hebben met school en vakken.

Luisteren - Opschrijven - Leren

Wat ga je doen?
Ga via Naslag naar
Arrêt Chapitre 3
Voca F & Phrases-clés G
Nederlands-Frans
Luister naar de uitspraak
* Noteer de woorden F-N in je schrift 
* Oefen in blokjes van 5
* Zet een * voor woorden die je nog niet kent en herhaal deze
Klaar? Leer de woorden N-F

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg & tips weektaak
Bij opdracht 29a vul je een fiche d'identité in met jouw gegevens en informatie over jou in het Frans.

Dit ingevulde fiche (Word-bestand) lever je via It's Learning in.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Ken ik het Franse cijfersysteem op school voor toetsen 
- Heb ik de getallen t/m 20 herhaald
- Heb ik het vervoegen van het werkwoord avoir herhaald 
- Heb ik de toetsinformatie gelezen voor de toets op 3 februari

Slide 3 - Tekstslide

Cijfersysteem op school in Frankrijk


Het Franse cijfersysteem telt van 0 tot 20.
Een 8/10 in Nederland is in Frankrijk een 16/20: seize sur vingt
Een 5/10 in Nederland is in Frankrijk een 10/20: dix sur vingt.

Dus x 2 of : 2

Slide 4 - Tekstslide

Welkom!
Log je in?
Voornaam + eerste letter achternaam
Doe actief mee!

Slide 5 - Tekstslide

Als je in Frankrijk een 16/20 op een toets haalt, wat is dan in Nederland jouw cijfer?
A
1,6/10
B
6,1/10
C
8/10
D
9/10

Slide 6 - Quizvraag

Als je in Frankrijk een 19/20 op een toets haalt, wat is dan in Nederland jouw cijfer?
A
1,9/10
B
10/10
C
8,5/10
D
9,5/10

Slide 7 - Quizvraag

5
A
trois
B
quatre
C
cinq
D
six

Slide 8 - Quizvraag

9
A
sept
B
neuf
C
huit
D
quatre

Slide 9 - Quizvraag

10
A
zéro
B
dix
C
quinze
D
vingt

Slide 10 - Quizvraag

13
A
onze
B
douze
C
treize
D
qutorze

Slide 11 - Quizvraag

19
A
dix-neuf
B
dix-huit
C
dix-sept
D
seize

Slide 12 - Quizvraag

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan het vervoegen van het werkwoord 
avoir = hebben 
herhalen.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Vertaal:
hij heeft
A
j'ai
B
tu as
C
il a
D
elle a

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
Sophie en Pierre hebben
A
Sophie et Pierre a
B
Sophie et Pierre avons
C
Sophie et Pierre avez
D
Sophie et Pierre ont

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal:
U heeft
A
tu avez
B
vous avez
C
nous avons
D
on avons

Slide 17 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Lees de toetsinformatie in de planner in It's Learning bij Toetsen & evaluaties door.

Noteer eventuele vragen

Klaar? Ga alvast aan de slag met de weektaak

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen/buts behaald?
Aan het eind van de les:
- Ken ik het Franse cijfersysteem op school voor toetsen 
- Heb ik de getallen t/m 20 herhaald
- Heb ik het vervoegen van het werkwoord avoir herhaald 
- Heb ik de toetsinformatie gelezen voor de toets op 3 februari

Iets noteren op mijn DPF?

Slide 19 - Tekstslide