2k

Taalverzorging h5 BWB
Leerdoel: je leert wat het BWB is en hoe je het BWB kunt vinden in een zin. 
Leerdoel: je leert zelf een zin te maken met (meerdere) BWB's.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging h5 BWB
Leerdoel: je leert wat het BWB is en hoe je het BWB kunt vinden in een zin. 
Leerdoel: je leert zelf een zin te maken met (meerdere) BWB's.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhaling BWB
Oefenen BWB
Nieuw Nederlands oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind ik het BWB in een zin?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind ik ... ?
1. Persoonsvorm
2. Onderwerp
3. Gezegde
4.Lijdend voorwerp
5. Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
Lieke
B
Heeft
C
Gebroken
D
Vanmorgen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
Vanmorgen
B
Haar arm
C
Lieke
D
Gebroken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
Heeft vanmorgen
B
Heeft gebroken
C
Gebroken
D
Heeft

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
Vanmorgen
B
Haar arm
C
Arm
D
Lieke

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het mv in de zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
/
B
Mevrouw Zekhuis
C
Een ongeluk
D
Haar arm

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het BWB in deze zin?
Door een ongeluk heeft Lieke vanmorgen haar arm gebroken.
A
1. door een ongeluk 2. vanmorgen
B
1. Door een ongeluk
C
1. Vanmorgen
D
1. Door een ongeluk 2. vanmorgen 3. Lieke

Slide 11 - Quizvraag

Maak zelf een zin met een BWB.

Slide 12 - Open vraag

Maak zelf een zin met twee BWB's.

Slide 13 - Open vraag

Maak zelf een zin met drie BWB's.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Nieuw Nederlands opdrachten afmaken.

Klaar?
1. Maak 4 zinnen met zoveel mogelijk BWB's.
2. Wissel deze zinnen uit met je buurman/buurvrouw.
3. Laat je buurman/buurvrouw de BWB's zoeken.
4. Controleer samen.

Slide 15 - Tekstslide