4H - Leesvaardigheid blok 2 opdr. 5 en 6

Welkom 4H!

Deze les: Herhaling signaalwoorden, tekstverbanden; bespreken opdr. 4 en aan de slag!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4H!

Deze les: Herhaling signaalwoorden, tekstverbanden; bespreken opdr. 4 en aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Het effect van signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Signaalwoorden en tekstverbanden moet je leren! ;) Dat werkt echt.

Slide 3 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je? Maria lust bijna alles. Sasra lust daarentegen vrijwel niets.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologie
D
Geen tekstverband

Slide 4 - Quizvraag

Welke signaalwoord hoort NIET bij een chronologisch tekstverband?
A
terwijl
B
toen
C
nadat
D
integendeel

Slide 5 - Quizvraag

Welk tekstverband geven de volgende signaalwoorden aan?
Zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, : (dubbele punt).
A
Toelichtend
B
Doel-middel
C
Vergelijkend
D
Oorzakelijk (oorzaak-gevolg)

Slide 6 - Quizvraag


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
in - langs
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 7 - Quizvraag


Welk verband geven de volgende signaalwoorden aan?
Zoals, net (zo) ... als, evenals, (meer/beter) ... dan.
A
Toelichtend
B
Doel-middel
C
Vergelijkend
D
Oorzakelijk (oorzaak-gevolg)

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? 'Bijna alle scholieren hebben een smartphone. De verbruikskosten daarvan waren 15 euro per maand. Als gevolg van de coronacrisis is dit bedrag toegenomen.'
A
Opsommend
B
Redengevend
C
Oorzakelijk
D
Concluderend

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? Fraudeurs hebben de website van Dixons nagemaakt en hebben tienduizenden advertenties voor grote kortingen op Markplaats gezet, meldt de technologiewebsite Tweakers
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Voorwaardelijk
D
Oorzakelijk

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? De fraudeurs adverteren met kortingen op telefoons. Te mooi om waar te zijn, want op het moment dat mensen bestellen, kunnen zij alleen betalen via een bankoverschrijving.
A
Redengevend
B
Oorzakelijk
C
Tegenstellend
D
Voorwaardelijk

Slide 11 - Quizvraag

Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen. Het bestelproces wijkt af van de echte procedure van de Dixons-site, maar oogt desondanks geloofwaardig.
A
Opsommend en redengevend
B
Redengevend en opsommend
C
Opsommend en tegenstellend
D
Redengevend en oorzakelijk

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? 'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 13 - Quizvraag

Antwoorden opdr. 4
Opdracht 4 (blz. 95)
1. De schrijver begint met een verrassende, uitdagende uitspraak. (Geen retorische vraag, want het is geen vraag).
2. redengevend, zie: ‘Om die reden’ (regel 9)
3. aankondigend
4a ‘Een paar jaar later’ (regel 21), ‘In 1994’ (regel 24)
4b. een chronologisch verband

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4
5. tegenstellend (‘echter’)
6a. Dat er steeds minder papieren media overleven. 
6b. Dat komt door de opkomst van internet.
7a. A
7b. Met zijn verhaal ondersteunt de schrijver zijn opvatting dat het met het verdwijnen van papier nog niet zo’n vaart zal lopen.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4
8a. conclusie
8b. Daarom (zeg ik)
9. Er zijn nog steeds goede vooruitzichten voor het lezen van papier, maar het wordt wel wat luxer. (16 woorden)
Let bij het formuleren van de hoofdgedachte vooral op de titel, de inleiding en het slot. Hoofdgedachte is een zin.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4
10a. A
10b. De schrijver maakt zijn opvatting over het lezen van papier (zie hoofdgedachte) duidelijk aan de hand van zijn eigen ervaringen. Hij wil de lezer overtuigen.

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden zijn suggesties

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 5.2 en 5.3

Slide 19 - Tekstslide