Taalverzorging 3F Samenstellingen les 3

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent de term samenstelling?

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent de term samenstelling?
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling.
 Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen. 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • Als twee (of meer) woorden een samenstelling vormen, zijn ze één geheel.

Voorbeeld: rugzaktoerisme, kinderopvangtoeslagaffaire, langeafstandsloper

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • Het laatste deel is de kern van de samenstelling. Dit deel bepaalt dan ook het woordgeslacht: het is de zak en dus ook de rugzak en de achterzak. Het is het zakje en dus ook het rugzakje.

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • Het laatste deel geeft aan om wat voor ding het gaat. Het eerste deel specificeert het laatste deel.                                    Dus: een rugzak is een soort zak, net als een draagzak, een achterzak, een geldzak en een jaszak.

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • De delen van een samenstelling zijn ‘echte woorden’ die ook los, zelfstandig, voorkomen: rug, zak, baby, draag.                  Dat is anders bij afleidingen als bijvoorbeeld ruggelings (rug + het achtervoegsel -lings). Zo’n achtervoegsel kan niet als zelfstandig woord voorkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • Ook werkwoorden (kennismaken, opdoen) en bijvoeglijke naamwoorden (bedrijfsmatig, donkergroen) kunnen samenstellingen zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken van samenstellingen
  • In samenstellingen moet je soms streepjes zetten. Meestal mág dat sowieso als je de duidelijkheid wilt verhogen (zoals in stro-pop; stropop leest niet prettig). Bij onder meer klinkerbotsing is een streepje verplicht.

Slide 9 - Tekstslide

Streepje tussen delen van een samenstelling
 Je zet in ieder geval een streepje om klinkerbotsing te voorkomen. Er is sprake van klinkerbotsing als twee klinkers die in de samenstelling achter elkaar komen te staan, samen een nieuwe klank vormen. Om uitspraakverwarring te voorkomen, zet je een streepje.

Voorbeeld:  reclame-inkomsten (reclameinkomsten

Slide 10 - Tekstslide

 Streepje tussen delen van een samenstelling
Niet bij alle klinkers krijg je een klinkerbotsing. Als de klinkers die in een samenstelling achter elkaar staan, geen nieuwe klank vormen, schrijf je de klinkers aan elkaar, zonder streepje.

Voorbeeld: Als je de woorden ‘vakantie’ en ‘adres’ aan elkaar schrijft, vormen de klinkers e en a samen geen nieuwe klank. Je schrijft de woorden dus aan elkaar, zonder streepje: vakantieadres.

Slide 11 - Tekstslide

Ook een streepje bij:

Slide 12 - Tekstslide

Tussenletters (e)n of e
Soms hoor je tussen de delen van een samenstelling een extra klank. Die klank is nodig om het woord makkelijk te kunnen uitspreken. In veel samenstellingen hoor je een s tussen de delen van de samenstelling. Als dat zo is, schrijf je ook een s.

Voorbeeld:  ‘reiniging’ en ‘middel (reinigingsmiddel)

Slide 13 - Tekstslide

Tussenletters (e)n of e







Een uitzondering op deze regel zijn samenstellingen waarvan het eerste deel iets is waarvan er maar één bestaat. Tussen de delen van deze samenstellingen schrijf je alleen een e.
Voorbeeld: Er is maar één maan, dus schrijf je: maneschijn.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 15 - Tekstslide