B3, T5, paragraaf 1, Fotosynthese en verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3,4

Ecologie

Paragraaf 3.3, Energierijke stoffen

Leerdoelen

5.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen.

5.1.2 Je kunt beschrijven dat bij verbranding van energierijke stoffen energie vrijkomt.

Deze slide introduceert de leerdoelen van de les. Bespreek kort wat de leerlingen verwachten te leren.

Wat is fotosynthese?

Wat is verbranding?

Wat is een voedselketen?

Fotosynthese?

Planten kunnen zelf hun eigen voedsel maken. Dieren en mensen eten planten en halen hier energie uit. Zonder planten zou er geen leven mogelijk zijn op onze aarde.

Leg uit dat fotosynthese het proces is waarbij planten energie uit zonlicht gebruiken om glucose en zuurstof te produceren.

Fotosynthese?

Van water (uit de bodem) en koolstofdioxide (een gas uit de lucht) maakt een plant de nieuwe stoffen glucose en zuurstof. Het proces waarbij een plant glucose en zuurstof maakt, heet fotosynthese.

Leg uit dat fotosynthese het proces is waarbij planten energie uit zonlicht gebruiken om glucose en zuurstof te produceren.

Energiearme en energierijke stoffen

Bij fotosynthese worden

 energierijke stoffen (glucose) 

 gevormd uit energiearme stoffen

 (koolstofdioxide en water) 

 mineralen, haalt de plant uit de 

bodem, worden gebruikt als voeding

en andere processen in de plant.

Leg uit dat fotosynthese energierijke stoffen (glucose) vormt uit energiearme stoffen (koolstofdioxide en water). Bespreek het belang van glucose als energiebron.

 Energierijke stoffen

zijn afkomstig van organismen. Een plant maakt glucose. Glucose is een energierijke stof.  Koolhydraten, eiwitten en vetten zijn ook energierijke stoffen. In energierijke stoffen zit energie.

Leg uit dat fotosynthese energierijke stoffen (glucose) vormt uit energiearme stoffen (koolstofdioxide en water). Bespreek het belang van glucose als energiebron.

Energiearme stoffen

In energiearme stoffen zit geen energie.

Water, gassen (CO2 en O2) en mineralen (ijzer en zouten) zijn ook energie arme stoffen. 

Leg uit dat fotosynthese energierijke stoffen (glucose) vormt uit energiearme stoffen (koolstofdioxide en water). Bespreek het belang van glucose als energiebron.

 Verbranding

In de cellen van alle levende organismen vindt steeds verbranding plaats. Daarbij komt energie vrij. Een organisme heeft deze energie nodig om te kunnen leven. Er is bijvoorbeeld energie nodig om te bewegen en voor celdeling.

Bij verbranding reageert brandstof met zuurstof.

Leg uit dat verbranding het proces is waarbij organische stoffen, zoals glucose, reageren met zuurstof om energie vrij te maken.

Stofwisseling

De brandstof in cellen is altijd een energierijke stof. De verbrandingsproducten zijn altijd energiearme stoffen. Deze stoffen bevatten vrijwel geen energie meer.

Leg uit dat bij verbranding energie vrijkomt in de vorm van warmte en licht. Bespreek mogelijke toepassingen van deze energie.

Stofwisseling

Stofwisseling zijn alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen.

Fotosynthese en verbranding zijn hier een voorbeeld van.

Ademhaling ook een vorm van stofwisseling

Leg uit dat bij verbranding energie vrijkomt in de vorm van warmte en licht. Bespreek mogelijke toepassingen van deze energie.

Samenvatting

Fotosynthese zet energiearme stoffen om in energierijke stoffen, terwijl verbranding energie vrijmaakt. 

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk de relatie tussen fotosynthese, verbranding en voedselrelaties.

huiswerk paragraaf 1

Lezen en maken paragraaf 3, opdracht 1-14, bekijk ook de filmpjes! 
Blz. 157 t/m 162 

28 januari af

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk de relatie tussen fotosynthese, verbranding en voedselrelaties.