Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling meervoud
Meervoud
van
zelfstandig
naamwoorden
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Meervoud
van
zelfstandig
naamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar ligt de klemtoon?
PORIE OLIE
PORTIE BACTERIE
KOLONIE CALORIE
FINANCIËN CATEGORIEËN
Slide 4 - Tekstslide
Waar ligt de klemtoon?
PO
RIE
O
LIE
FO
BIE
BAC
TE
RIE
KO
LO
NIE CALOR
IE
FI
NAN
CIËN CATEGOR
IE
ËN
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Het meervoud van kolonie is:
A
koloniën
B
kolonieën
Slide 8 - Quizvraag
Het meervoud van alinea is:
A
alineas
B
alinea's
Slide 9 - Quizvraag
Het meervoud van melodie is:
A
melodiën
B
melodieën
Slide 10 - Quizvraag
Het meervoud van genie is:
A
geniën
B
genieën
Slide 11 - Quizvraag
Het meervoud van tralie is:
A
traliën
B
tralieën
Slide 12 - Quizvraag
Het meervoud van bacterie is:
A
bacteriën
B
bacterieën
Slide 13 - Quizvraag
Je schrijft ’s als er met -s
een verkeerde uitspraak zou ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Het meervoud van logo is:
A
logos
B
logo's
C
logoos
Slide 15 - Quizvraag
Het meervoud van buggy is:
A
buggys
B
buggy's
Slide 16 - Quizvraag
Het meervoud van website is:
A
websites
B
website's
Slide 17 - Quizvraag
Het meervoud van essay is:
A
essays
B
essay's
Slide 18 - Quizvraag
Het meervoud van reclamebureau is:
A
reclamebureaus
B
reclamebureau's
Slide 19 - Quizvraag
Het meervoud van design is:
A
designs
B
design's
Slide 20 - Quizvraag
Het meervoud van accu is:
A
accu's
B
accus
C
accuus
Slide 21 - Quizvraag
Wat is goed?
A
skieën
B
skiën
Slide 22 - Quizvraag
Het meervoud van technicus is:
A
technicussen
B
technici
Slide 23 - Quizvraag
Een woord dat niet bestaat is:
A
medicus
B
datums
C
musea's
D
criteria
Slide 24 - Quizvraag
En door...
Los of aan elkaar, welke regels horen daarbij?
Slide 25 - Tekstslide
ER ACHTER / ERACHTER?
ER VOOR / ERVOOR?
STAGE PLEK / STAGEPLEK?
EERSTEJAARSSTUDENT / EERSTEJAARS STUDENT
Slide 26 - Tekstslide
Aan elkaar:
Samenstelling (wat is dat?)
Er-/hier-/waar-/daar- + voorzetsel >>>
Getallen t/m duizend
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Sommige of sommigen?
De meesten willen opdrachten oefenen.
Sommige zijn afgekeurd voor de APK.
Slide 29 - Tekstslide
'Sommigen willen oefenen.'
De ‘n’ geeft aan dat je het zelfstandig naamwoord weglaat. Het vervangt (een groep) ‘mensen’.
Staat of staan de persoon/personen vermeld in de zin, dan krijg je géén -n.
Je krijgt bij dingen of dieren nooit een -n.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
www.berktekst.nl
Slide 32 - Link
Oefenen!
Maak alle opdrachten bij 4.4
Klaar? Ga verder in eerdere paragrafen.
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling meervoudswoorden
December 2017
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
les 5 en 6
Maart 2023
- Les met
16 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
woorden eindigend op -ie of -ee
4 dagen geleden
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Spelling H3: meervoud op -en met trema
Maart 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling H3: meervoud op -en met trema
Maart 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 7: klemtonen spellen
Mei 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 7
25 mei- 4juni Trema meervoud
September 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
25 mei- 4juni Trema meervoud
Mei 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8