H4 - oefenopdracht argumenteren

Het volgende proefwerk bestaat volledig uit leesvaardigheid. Hoe schat jij je niveau van leesvaardigheid in?
😒🙁😐🙂😃
1 / 23
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het volgende proefwerk bestaat volledig uit leesvaardigheid. Hoe schat jij je niveau van leesvaardigheid in?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Waar wil je de komende weken nog aan werken qua leesvaardigheid?

Slide 2 - Woordweb

Oefenopdracht argumenteren
H4, 13/14 februari 2025

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les...
  • Heb je geoefend met het lezen van een tekst
  • Heb je geoefend met de theorie van Argumenteren
  • Weet je hoe je vragen bij een tekst het beste kunt aanpakken

Slide 4 - Tekstslide

Hoe lees je een tekst?
  • Bekijk de lengte van de tekst en het aantal vragen dat erbij hoort. Zijn deze vragen open of gesloten en zit er misschien ook een tekstfragment bij? Of zijn er overkoepelende vragen over twee teksten?
  • Lees de titel en bekijk de bron
  • Maak aantekeningen in de tekst tijdens het lezen → markeer de kernzin, zet functiewoorden naast de alinea, omcirkel signaalwoorden en noteer eventueel de woorden die je niet kent.
  • Noteer onder de tekst als je klaar bent de tekstsoort en schrijfdoel

Uit onderzoek (Rooijackers, 2023) is gebleken dat leerlingen die eerst de hele tekst lezen en dan pas de vragen maken hoger scoren op Nederlands.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe beantwoord je een open vraag?
  1. Lees de vraag goed
  2. Onderstreep de belangrijkste delen van de vraag.
  3. Bepaal welke leesstrategie je moet gebruiken voor deze vragen
  4. Gebruik (een gedeelte van) de vraag in je antwoord
  5. Antwoord in hele zinnen en begin met een hoofdletter en eindig met een punt
  6. Controleer of je antwoord daadwerkelijk ingaat op de vraag.
  7. Controleer of het antwoord echt in de tekst staat of daar zo dicht mogelijk bij blijft
  8. Controleer op spelling, zinsopbouw en formulering

Slide 6 - Tekstslide

Lees mee met Tekst 1 van de oefenopdracht

Slide 7 - Tekstslide

Noteer het standpunt van de auteur in alinea 1

Slide 8 - Open vraag

Noteer het signaal voor een argument in alinea 1

Slide 9 - Open vraag

Noteer het argument in alinea 1 waarmee hij dit standpunt ondersteunt.

Slide 10 - Open vraag

Van welk argumentatieschema is gebruik gemaakt in alinea 1? Het is een argumentatie op basis van...
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Fietsen in grote steden wordt steeds gevaarlijker door de oprukkende scooters. (al 1). Citeer het argument waarmee de auteur dit onderbouwt.

Slide 12 - Open vraag

Deelscooters zijn een absolute ramp voor fietsers en stadbewoners. (al 2) Noteer de argumenten die in het blokjesschema gezet moeten worden

Slide 13 - Open vraag

Noteer van welk argumentatieschema er hier gebruik gemaakt is. Een argumentatie op basis van...
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
voorbeelden
D
voor- en nadelen

Slide 14 - Quizvraag

'Ook hulpdiensten zijn de klos.' (al 2) Noteer de bijbehorende argumenten bij dit standpunt in het blokjesschema.

Slide 15 - Open vraag

Van welke argumentatiestructuur is hier sprake?
A
nevenschikkend met afhankelijke argumenten
B
nevenschikkend met onafhankelijke argumenten
C
onderschikkend
D
onder- en nevenschikkend

Slide 16 - Quizvraag

Noteer het signaalwoord voor een standpunt in alinea 6

Slide 17 - Open vraag

Noteer de twee standpunten van de auteur in alinea 6

Slide 18 - Open vraag

Noteer het argument dat de auteur geeft bij de standpunten in alinea 6

Slide 19 - Open vraag

Van welk argumentatieschema is gebruik gemaakt in alinea 6? Een argumentatie op basis van ...
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
oorzaak en gevolg
D
voorbeelden

Slide 20 - Quizvraag

Het argument in alinea 6 wordt ondersteund met voorbeelden. Zijn deze vooral feitelijk of vooral waarderend?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 21 - Quizvraag

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Waar zou je rondom argumenteren/leesvaardigheid nog aan willen werken?

Slide 23 - Woordweb