2.5 drugs

Middelengebruik
Burgerschap
Periode 2 les 5

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
LbMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Middelengebruik
Burgerschap
Periode 2 les 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
Laat elkaar in zijn/haar waarde (respect)
Je mag je eigen ervaring delen, dit hoeft niet.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
28 vragen over middelengebruik 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Het combineren van energiedrank met alcohol kan geen kwaad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Wat wordt precies bedoeld met het alcoholpromillage?
A
Het percentage alcohol in het bloed.
B
Het aantal milligrammen alcohol op 1 liter bloed
C
Het aantal milligrammen pure alcohol per milliliter bloed.
D
Het aantal milliliters alcohol in een liter bloed

Slide 5 - Quizvraag

Een promillage beschrijft hoeveel alcohol er in het bloed zit. Een promillage van 1 betekent bijvoorbeeld dat 1 milliliter bloed 1 milligram alcohol bevat. Dit is dus 0,001 gram alcohol per 0,001 liter bloed. 
3. Wie of wat is Korsakov?
A
De ontdekker van wodka
B
Een drankje met een alcoholpercentage van bijna 50%
C
Hersenbeschadiging als gevolg van overmatig alcoholgebruik
D
Een cocktail

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking vanaf 18 jaar drinkt weleens alcohol?
A
50%
B
65%
C
80%
D
95%

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Een kater is een vorm van alcoholvergiftiging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Hoeveel doden vallen er in Nederland jaarlijks in het verkeer door gebruik van alcohol?
A
25-50
B
50-75
C
75-140
D
140-200

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Is het strafbaar om alcohol door te geven aan een minderjarige?
A
Ja, maar alleen voor de minderjarige
B
Ja, maar alleen voor de volwassene
C
Ja, zowel voor de minderjarige als de volwassene
D
Nee, dit is niet strafbaar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Het roken van hasj en wiet zorgt voor blijvende schade aan je geheugen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Gebruik van cannabis kan de kans op schizofrenie vergroten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. In hoeveel procent van de Nederlandse gemeenten is er ten minste één coffeeshop?
A
± 25%
B
± 50%
C
± 75%
D
± 90%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12. Tot hoe lang na gebruik is cannabis nog aantoonbaar in je urine als je vaak blowt?
A
1-2 uur
B
2-3 dagen
C
1-3 weken
D
2-4 maanden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

13. Hoeveel procent van de mensen in Nederland van boven de 18 heeft ooit cannabis gebruikt?
A
7%
B
23%
C
38%
D
77%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

14. Vroeger zat er echt cocaïne in coca-cola.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15. Hoe lang voelt de gebruiker ongeveer de effecten van één snuif cocaïne?
A
Een paar minuten
B
30 minuten
C
1-2 uur
D
4-6 uur

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

16. Hoe lang duurt gemiddeld het effect van één XTC pil?
A
Minder dan 1 uur
B
1 tot 2 uur
C
4 tot 6 uur
D
8 tot 10 uur

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

17. Hoeveel procent van de Nederlandse volwassen bevolking (18+) heeft ooit XTC gebruikt?
A
Minder dan 1%
B
Ongeveer 7%
C
Ongeveer 14%
D
Ongeveer 25%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

18. GHB wordt gemaakt van gootsteenontstopper
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

19. Hoe wordt verreweg de meeste GHB gebruikt?
A
Het wordt gesnoven
B
Het wordt geslikt in pilvorm
C
Het wordt gespoten
D
Het wordt gedronken als vloeistof

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20. Hoe kan je merken dat iemand GHB in je drankje heeft gedaan?
A
Dit kan je zien
B
Dit kan je ruiken
C
Dit kan je proeven
D
Het is onmogelijk om te zien, ruiken en/of proeven

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

21. Hoe lang werkt de nicotine uit 1 sigaret?
A
10 minuten
B
30 minuten
C
60 minuten
D
90 minuten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

23. Mag je op dit moment 5 gram wiet bij je hebben?
A
Ja, dit mag
B
Nee, dit mag niet

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

24. Hoe lang na gebruik is speed nog in het lichaam aan te tonen?
A
1-4 uur
B
1-4 dagen
C
1-4 weken
D
1-4 maanden

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25. Speedgebruik kan leiden tot een slecht gebit. Hoe komt dat?
A
Door de hoge zuurgraad van speed wordt het glazuur aangetast
B
Door speed krijg je enorme trek in zoetigheid.
C
Door speed trekt je tandvlees zich terug en krijg je gaatjes en loszittende tanden
D
Door ongecontroleerde kauwbewegingen en knarsetanden beschadig je je gebit.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

26. wat is designer drugs?
A
Designer drugs zijn kunstmatig gemaakte stoffen die lijken op andere drugs, maar met kleine veranderingen
B
Designer drugs zijn medicijnen voor zeldzame ziekten
C
Designer drugs zijn natuurlijke kruiden voor ontspanning
D
Designer drugs is duur en gemaakt door het merk Louis Vuitton

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

27. Welk risico brengen designer drugs vaak met zich mee?
A
Geen risico's, ze zijn veiliger dan reguliere drugs
B
Onbekende en potentieel gevaarlijke bijwerkingen
C
Ze zijn niet verslavend

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

28. Wat is een veelvoorkomend risico van het recreatief gebruik van lachgas?
A
Het gebruik van lachgas kan leiden tot een verhoogde hartslag en angstgevoelens
B
Lachgas kan leiden tot ernstige longschade bij langdurig gebruik
C
Het gebruik van lachgas kan leiden tot zuurstoftekort en flauwvallen
D
Lachgas heeft geen risico’s en is volledig veilig voor recreatief gebruik

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zoals je in het filmpje kon zien, ontstaat een verslaving niet van het één op andere dag.
Er gaan verschillende stappen aan vooraf.
Preventiewerkers maken gebruik van het model 'stadia van gebruik'. 
Kennismaking
Experimenteren
Sociaal gebruik
Gewoonte gebruik
Problematisch gebruik
Verslaving
Weten dat het bestaat. Kinderen die zien dat ouders een wijntje drinken
Ontdekken. Uit nieuwsgierigheid of om erbij te horen
Incidenteel en alleen voor je plezier / ter ontspanning;
Je blijft altijd bewust van de risico's. 
Je gebruikt op matige en gecontroleerde wijze. Waardoor het geen effect heeft op andere belangrijke zaken.
Je gebruikt voor je plezier, maar wel bijvoorbeeld elk weekend. 
Het is voor jou dan eerder een gewoonte. 
Wanneer het gewoonte gebruik invloed heeft op andere zaken in je leven. Bijvoorbeeld: financiële problemen, je komt afspraken niet na, moeite met opstaan.
Je denkt voortduren aan het middel. Gebruiken is een manier geworden om met problemen om te gaan en stoppen lukt zelf niet meer.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp inschakelen
Waar kun je terecht als je hulp wil voor je verslaving?


  • Loopbaancentrum (school via je slb'er/docent)
  • Tactus
  • Huisarts

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies