Elektriciteit en veiligheid

Elektriciteit en Veiligheid
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Produceren, Installeren en EnergieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit en Veiligheid

Slide 1 - Tekstslide

2.2 Elekticiteit in huis

Slide 2 - Tekstslide

Groepenkast
Zekering
Aardlekschakelaar
Hoofdschakelaar

Slide 3 - Tekstslide

Groepenkast

Slide 4 - Tekstslide

Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven 
de 16 A om brand door oververhitting 
te voorkomen.

Installatieautomaat: een 
elektronische zekering.

Slide 5 - Tekstslide

Overbelasting

Slide 6 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 7 - Tekstslide

Kortsluiting krijg je door
A
overbelasting
B
brand
C
direct contact tussen de fase en nuldraad
D
te kleine stromen

Slide 8 - Quizvraag

Een zekering voorkomt kortsluiting
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer krijgen we overbelasting?
A
Als er te weinig toestellen op 1 groep aangesloten zijn.
B
Als er teveel toestellen op 1 groep aangesloten zijn.
C
Als er een defect toestel op de groep aangesloten is.
D
De juiste reden wordt niet vermeld.

Slide 10 - Quizvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 11 - Quizvraag

Waar tegen beschermt een zekering?

Een zekering voorkomt ......
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
C
Brand
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de namen naar de juiste kleur draad.
groen/
geel
blauw
zwart
Bruin
Schakeldraad
Nuldraad
Fasedraad
Aardedraad

Slide 13 - Sleepvraag


Waarop sluit je de
aarddraad aan?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

Welke kleur heeft de aardedraad?
A
blauw
B
bruin
C
zwart
D
groen/geel

Slide 15 - Quizvraag

Welke kleur heeft de fasedraad
A
blauw
B
bruin
C
zwart
D
groen/geel

Slide 16 - Quizvraag

Waar staat normaal nooit stroom op?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Nuldraad
B
Aardedraad
C
Schakeldraad
D
Fasedraad

Slide 17 - Quizvraag

Fasedraad
Nuldraad
Schakeldraad
Aardedraad

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Randaarde

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aardpen slaan
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

De aardedraad.....
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 27 - Quizvraag

Wat heeft het rechter stopcontact wel, wat het linker stopcontact niet heeft?
A
Een aardedraad
B
Een schakeldraad
C
Een aardlekschakelaar
D
Een zekering

Slide 28 - Quizvraag

Aardlekschakelaar
Deze vergelijkt de stroom tussen de fase en nul. Is deze groter dan 30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Slide 29 - Tekstslide

Randaarde

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Hiernaast zie je een aardlekschakelaar. Wat is de functie van een aardlekschakelaar?
A
Aardlek schakelt bij overbelasting uit
B
Als er stroom weglekt naar aarde schakelt de aardlek uit
C
Aardlek is er om de elektrische installatie in of uit te schakelen
D
Aardlek meet het vermogen in de elektrische installatie

Slide 32 - Quizvraag

Een aardlekschakelaar....
A
meet de uitgaande stroom
B
meet de ingaande stroom
C
vergelijkt de ingaande met de uitgaande stroom
D
controleert of de draden overbelast worden

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer schakelt de aardlekschakelaar schakelt de stroom uit?
A
Nooit
B
Als er verschil is tussen de in- en uitgaande stroom
C
Als deze te hoog is.
D
Als deze te laag is.

Slide 34 - Quizvraag

Welk probleem wordt hier omschreven:

Doordat er te veel apparaten tegelijk aanstaan, valt de elektriciteit uit.
A
Lekstroom
B
Overbelasting
C
Kortsluiting
D
Aardsluiting

Slide 35 - Quizvraag

Wat heeft het rechter stopcontact wel, wat het linker stopcontact niet heeft?
A
Een aardedraad
B
Een schakeldraad
C
Een aardlekschakelaar
D
Een zekering

Slide 36 - Quizvraag

De aardleiding (aardedraad)
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 37 - Quizvraag

Een aardlekschakelaar....
A
meet de uitgaande stroom
B
meet de ingaande stroom
C
vergelijkt de ingaande met de uitgaande stroom
D
controleert of de draden overbelast worden

Slide 38 - Quizvraag