In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Module A2 COPD
Slide 1 - Tekstslide
Programma
college COPD
Opdracht motiveren tot gedragsverandering
Voorbereiding op klinisch redeneren toets
Slide 2 - Tekstslide
wat is géén onderdeel van de luchtwegen?
A
Farynx en Larynx
B
Brachio radialis
C
Mond en neusholte
D
Bronchien, bronchiolen en Alveoli
Slide 3 - Quizvraag
de functie van de trilharen is het afvoeren van slijm naar de keelholte
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij het ademhalen (respiratie) en hoe vinden ademhalingsbewegingen plaats? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
De longen worden uitgerekt doordat de schouderspieren aanspannen
B
Borstkas vergroot doordat tussenribspieren en diafragma zich samentrekken
C
Borstkas verkleint doordat tussenribspieren en diafragma zich ontspannen
D
De longen verkleinen doordat tussenribspieren en het middenrif aanspannen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Hoe worden de longen van bloed voorzien?
A
De aorta pompt bloed naar de longen
B
De longslagader pompt bloed naar de longen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van de longslagader?
A
Het bloed in deze slagader is zuurstofarm
B
De longslagader is een vertakking van de aorta
Slide 12 - Quizvraag
De normale ademhaling bij een volwassene in rust is 20 - 25 keer per minuut
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Een snelle ademhaling noemen we
A
Bradypneu
B
Dyspneu
C
Apneu
D
Tachypneu
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
COPD staat voor:
A
Chronic Open Pulmonary Disease
B
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
C
Chronic Obstructive Pulmonary Dysfucntioning
D
Chronic Obstructive Polar Disease
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Astma en COPD beginnen allebei op jonge leeftijd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
COPD is goed te genezen als je er op tijd bij bent
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Bij exacerbatie COPD is sprake van
A
een periode waarin het beter gaat
B
een plotselinge verergering van de klachten
C
een pneumonie
D
een opname in het ziekenhuis
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Slide 31 - Video
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Video
Pauze
Pauze
10 minuten
timer
10:00
Slide 37 - Tekstslide
Casus
Mevrouw Klein is 68 jaar oud en heeft GOLD 3 COPD. Ze heeft een laag IQ. Ze is kortademig bij inspanning, heeft een hardnekkige hoest met slijmproductie en meldt dat ze moeite heeft met dagelijkse activiteiten zoals het traplopen en koken. Ze rookt nog steeds, ondanks advies om te stoppen. Haar saturatie is 88% zonder zuurstof. Mevrouw maakt zich zorgen over haar toekomstige kwaliteit van leven en voelt zich soms depressief.
Beantwoord de vragen op de volgende dia; presenteer je uitwerking
aan de klas (max 5 min)
timer
1:00:00
Slide 38 - Tekstslide
Opdracht GVO/Motiveren tot gedragsverandering
Bespreek kort in duo’s wat de invloed van COPD is op het dagelijks leven van een patiënt (denk aan fysieke, psychosociale en emotionele aspecten).
Leg kort uit wat er gebeurt in de longen van mevrouw Klein door COPD op een wijze waarop zij het ook begrijpt.
Welke symptomen en vitale waarden zijn bij mevrouw Klein afwijkend?
Maak een PES en welke verpleegkundige interventies stel je voor om mevrouw Klein te ondersteunen?
Welke adviezen zou je geven over medicatie, voeding, bewegen en stoppen met roken?
Hoe kun je haar psychisch ondersteunen?
Formuleer een kort gesprek waarin je mevrouw Jansen motiveert om gezonder te leven.
Slide 39 - Tekstslide
Voorbereiding op toets klinisch redeneren
Week 8
Klinisch redeneren a.d.h.v. een aantal casussen.
Voldoende of onvoldoende.
Bij onvoldoende , aangeven hoe je de ontbrekende stof wilt gaan bijspijkeren.