1.2 Onvrede in de Nederlanden oefentoets

1.1 Problemen in de kerk 
1.2 Onvrede in de Nederlanden
Oefentoets


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1.1 Problemen in de kerk 
1.2 Onvrede in de Nederlanden
Oefentoets


Slide 1 - Tekstslide

Wat doet een humanist?

A
bestudeert teksten van de Grieken en Romeinen
B
Ongelovigen oppakken
C
teksten van Grieken en Romeinen vertalen

Slide 2 - Quizvraag

Noem een bekende Nederlandse humanist

A
Huygens
B
Erasmus
C
Ysebaert
D
Spinoza

Slide 3 - Quizvraag

Waarom hadden humanisten kritiek op de kerk?

A
Ze waren te rijk
B
Gaven niet om naastenliefde
C
Leefden niet sober
D
hadden teveel macht

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemde de kerk mensen die in hun ogen een verkeerd geloof aanhingen?
A
inquistianen
B
protestanten
C
ketters
D
ongelovigen

Slide 5 - Quizvraag

de paus had een rechtbank opgericht die ketters opspoorde en veroordeelde:
A
katharen
B
bloedraad
C
inquisitie
D
inquisorde

Slide 6 - Quizvraag

waarom was de kerk boos op de humanisten en de renaissance?
A
je moet geïnspireerd raken door de bijbel, niet door oudheid
B
de kerk vond de kritiek op hun ideeën niet leuk
C
mensen zetten ineens hun vraagtekens bij het christendom
D
mensen moeten niet luisteren naar humanisten, maar naar kerk

Slide 7 - Quizvraag

Door welke uitvinding werden de ideeën van humanisten snel verspreid?
A
kopieerapparaat
B
boekdrukkunst
C
met de hand geschreven boeken
D
tiktok

Slide 8 - Quizvraag

Welke Spaanse keizer die ook regeerde over Dui en de Nederlanden was fel christelijk?
A
Karel IV
B
Karel V
C
Karel VI
D
Karel III

Slide 9 - Quizvraag

Waarom was Luther boos?

A
De kerk hield zich niet aan de regels
B
Hij moest rot klusjes doen in het klooster
C
Hij had ruzie met Calvijn
D
hij wilde terug naar het geloof zoals in de bijbel stond

Slide 10 - Quizvraag

Wat was een aflaat?

A
Een brief om de kerk om geld te vragen
B
Een brief aan de paus
C
Een postzegel op een brief
D
Een brief die je moest kopen om je zonden af te betalen

Slide 11 - Quizvraag

Waarom vertaalde Luther de bijbel naar het Duits?
A
De kerk wilde dat graag
B
Om rijk van te worden
C
Zodat gewone mensen de bijbel ook konden lezen
D
Omdat hij dat een mooiere taal vond dan Latijn

Slide 12 - Quizvraag

Met welke stelregel van Calvijn (over een vorst) zijn mensen in de Nederlanden het eens?
A
De vorst is aangesteld door God, dus niet in opstand komen.
B
Als de vorst tegen Gods wil ingaat, mag je deze afzetten.
C
De vorst moet zorgen dat het volk de Bijbel begrijpt
D
De vorst bepaalt alles

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je mensen zoals Luther en Calvijn?

A
Protestanten
B
Hervormers
C
calvinisten
D
Lutheranen

Slide 14 - Quizvraag

Er ontstaan twee stromingen in de kerk namelijk:

A
Christelijk en hervormd
B
Protestant en katholiek
C
Protestant en christelijk
D
Katholiek en hervormd

Slide 15 - Quizvraag

Filips II wilde, net als zijn vader, Karel V
A
Overal dezelfde wetten en regels in zijn rijk .
B
De baas worden in Engeland
C
Meer edelen die gaan besturen
D
Méér verschillende gewesten in de Nederlanden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een gewest?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 17 - Open vraag

Uit hoeveel gewesten bestond De Nederlanden?
A
7
B
17
C
12
D
23

Slide 18 - Quizvraag

Margaretha van Parma was landvoogdes van Nederland.
Wat is een landvoogd?
A
Iemand die uit naam van Willem van Oranje de Nederlanden bestuurd.
B
Iemand die uit naam van de Spaanse koning de Nederlanden bestuurd.
C
Iemand die ketters veroordeeld.
D
Iemand die bijbels vertaald in het Duits

Slide 19 - Quizvraag

Zet in chronologische volgorde:
1
2
3
4
Alva komt naar de Nederlanden
De Beeldenstorm
Karel V treedt af
Hagenpreken

Slide 20 - Sleepvraag

Wanneer was de Beeldenstorm?
Noem het jaartal.

Slide 21 - Open vraag

Willem van Oranje
De hertog van Alva
Margaretha van Parma
Filips II

Slide 22 - Sleepvraag

Voordelen van een centraal bestuur voor Filips II
Ambtenaren waren niet meer nodig. 
De adel in de Nederlanden zou meer macht krijgen. 
Filips II zou beter met de adel moeten samenwerken.
Filips II zou beter met de adel kunnen samenwerken.
Filips II zou meer macht krijgen. 
Overal zouden dezelfde regels gelden.

Slide 23 - Sleepvraag

Filips II wilde dat iedereen protestant was.
Centralisatie was een oorzaak voor de Nederlandse Opstand.
Willem van Oranje was de leider van de opstand.
De Hertog van Alva werd meteen erg populair.
Goed
Fout

Slide 24 - Sleepvraag

Wat zien we op de afbeelding?

Slide 25 - Open vraag

Hagenpreken zijn?
A
Kerkdiensten in een gebouw
B
Kerkdiensten in de buitenlucht
C
Preken onder een heg
D
Kerkdiensten onder een heg

Slide 26 - Quizvraag

Leg uit:
Leg uit over welke strenge wetten de edelen het hebben, en hoe de landvoogdes op deze tekst reageerde.

Bron

Slide 27 - Open vraag

Welke persoon kwam er zeker niet opdagen bij een Hagenpreek.
A
Willem van Oranje
B
Filips II
C
Luther
D
Calvijn

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Smeekschrift van de edelen - Hagenpreken - Beeldenstorm
B
Beeldenstorm - Hagenpreken - Smeekschrift der edelen
C
Smeekschrift der edelen - Beeldenstorm - Hagenpreken
D
Beeldenstorm - Smeekschrift der edelen - Hagenpreken

Slide 29 - Quizvraag

Wat was GEEN oorzaak voor de Beeldenstorm?

De andere drie dus wel ;)
A
Protestanten wilden een eigen kerk.
B
Protestanten vonden de beelden in de kerk slecht.
C
Er was sprake van een hongersnood.
D
Alva trad streng op tegen protestanten.

Slide 30 - Quizvraag