Ademhaling bij dieren

Ademen en eten bij dieren
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ademen en eten bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen hoe je kan zien wat dieren eten.
  • Je kunt uitleggen hoe vissen zuurstof uit het water halen.
  • Je kunt uitleggen hoe insecten aan zuurstof komen.
  • Je kunt uitleggen hoe kikkers ademen tijdens hun leven. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kauwen dieren?
• planteneters bijvoorbeeld koeien hebben plooikiezen.
• vleeseters bijvoorbeeld een hond, hebben grote scherpe hoektanden en knipkiezen
• Alleseters, mensen hebben snijtanden en knobbelkiezen.

Slide 3 - Tekstslide

Welk dier heeft de langste darmen?
Verteren is het klein maken van voedsel. Dit gebeurt in het verteringsstelsel.

PLanten verteren is moeilijk dit lukt alleen als het voedsel lang in het verteringsstelsel zit.
Planteneters hebben een extra lang verteringsstelsel. Daarom heeft een koe ook een dikke buik.

Het verteringsstelsel van een mens in middellang, omdat wij alleseters zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Wie heeft het langste verteringsstelsel? Een planteneter, vleeseter of alleseter? Waarom denk jij dat?

Slide 5 - Open vraag

Een dier heeft plooikiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 6 - Quizvraag

Een dier heeft knipkiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 7 - Quizvraag

Wat kun je aan het gebit van dieren zien?
A
In welke omgeving het dier leeft.
B
Wat voor voedsel een dier eet
C
Wat een dier lekker vindt
D
Hoe groot een dier is.

Slide 8 - Quizvraag

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 9 - Quizvraag

Planteneters eten plantaardig voedsel. Plantaardig voedsel is
A
gemakkelijk te verteren
B
moeilijk te verteren
C
niet te verteren

Slide 10 - Quizvraag

Rode bloedcellen geven ? af.
Rode bloedcellen nemen  ? op.
Dit noemen we ? in de long.
Zuurstofrijk bloed wordt vervolgens naar alle ? vervoerd.
De koolstofdioxide verlaat het lichaam via de ?.
Zuurstof
Longen
Koolstofdioxide
Lichaamsdelen
Gaswisseling

Slide 11 - Sleepvraag

Welke andere vormen van ademhaling zijn er naast de longen?

Slide 12 - Open vraag

Kieuwen

Slide 13 - Tekstslide

Elke kieuw bestaat uit meerdere kieuwbogen. Hieraan zitten heel veel kieuwplaatjes.
Met de kieuwplaatjes kan de vis de zuurstof opnemen

Slide 14 - Tekstslide

Tegenstroomprincipe
Het bloed in de kieuwen stroomt tegengesteld aan de waterstroom. Hierdoor vindt meer diffusie plaats, omdat de concentratie steeds zo groot mogelijk blijft.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

hoe halen vissen adem
A
met tracheeën
B
met longen
C
met kieuwen
D
ze halen geen adem

Slide 20 - Quizvraag

hoe heet het ademhalingsstelsel van een insect?
A
long
B
kieuw
C
trachee
D
maag

Slide 21 - Quizvraag


Verbranding: alle organismen doen aan verbranding 

Slide 22 - Tekstslide

uitleg opbouw insecten

Slide 23 - Tekstslide

Tracheeën
  • Tracheeën zijn luchtbuizen in het lichaam van een insect.
  • Deze luchtbuizen hebben een opening aan de zijkant van het lichaam. Ze vormen een groot oppervlak door het hele lichaam.
  • Deze openingen noemen we stigma's.

Slide 24 - Tekstslide

ademhaling door tracheeën

Slide 25 - Tekstslide

Tracheeën
  • Insecten halen de zuurstof                                 uit uit  de                    uit de lucht
  • Larven die in het water leven                                                    hebben een soort van snorkel die boven het water uitsteekt.
  • De mond wordt alleen gebruikt om mee te eten

Slide 26 - Tekstslide


Slide 27 - Tekstslide

Eencelligen

Bij eencellige dieren vindt de gaswisseling plaats via het celmembraan (diffusie).


Het oppervlak is groot genoeg en het celmembraan is 1 cellaag dik

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen.
A
Om dat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 30 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 33 - Quizvraag