Keuzedeel NAH-lesweek 11- 20 april

Lesweek 11: 20 april 2021
Docent: M. Eshuis 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesweek 11: 20 april 2021
Docent: M. Eshuis 

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag:

  • Algemeen deel
  • Welkom, AWR 
  • Reminder deadlines + aandachtspunten inleveren 
  • Terugblik op vorige les- 13 april 

  • Keuzedeel NAH 
  • Plan van aanpak - Hoe staat het hiermee? - Begrip APPÈL
  • NAH - communicatie -valkuilen 
  • NAH -communicatie - culturele verschillen 
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Reminder: deadlines op een rijtje 
Wil je sneller door de opleiding/vak heen??
Deadline 2: (dit voer je uit op stage dus mag je eerder doen!) 
Wanneer? 17 mei /24 mei - uitvoeren van BPV oefenopdracht 
Wat? BPV oefenopdracht- uitvoeren 
Deadline 3: Portfolio inleveren uiterlijk 07 juni (eerder mag!!) 
Deadline 4: Herkansing inleveren portfolio 14 juni (eerder mag!!) 

LET OP VOLGENDE WEEK KONINGSDAG 27 april GEEN LES!
 ZORG DAT JE WEL GOED VOORUIT WERKT! IK HOOP SNEL ALLE MOOIE PORTFOLIO'S TE MOGEN ONTVANGEN! 

Slide 3 - Tekstslide

Inleveren portfolio- aandachtspunten
Zoals eerder beschreven maak je voor dit keuzedeel een portfolio. Hieronder lees je hoe het portfolio ingedeeld dient te worden.



Voorblad: Naam keuzedeel, Naam student, uitstroomprofiel, klas, Inleverdatum

Beoordelingsformulieren   

Inhoudsopgave (inclusief paginanummering)  

Inleiding  (waar loop je stage? wat is de link met dit vak?
LAY OUT! KEURIG!
  
Let op! Bewijzen die zijn voortgekomen vanuit een samenwerkingsopdracht zijn altijd voorzien van alle namen die hieraan hebben meegewerkt.

 

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik- vorige les... Weet je nog wat we hebben behandeld?

Slide 5 - Open vraag

HERHALING- Vragen die je jezelf kan stellen bij begeleiding van.. 
  • Is het gezinssysteem voldoende geïnformeerd over de gevolgen van het hersenletsel bij jouw cliënt op gebied van zelfstandigheid, emotie, gedrag etc.?
  • Weten de naastbetrokkene waar ze rekening mee moeten houden in communicatie met NAH van cliënt?
  • Wat weet je van de belasting en belastbaarheid van ouders/partner/kind/broertje/zusje van cliënt?
  • Zijn de naastbetrokkene(n) op de hoogte van huidige mogelijkheden rondom dagbesteding buiten de deur?
  • Wat kun je doen wanneer je zelf niet de juiste begeleiding kunt bieden aan partner/kinderen/ouders van kind? 

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag: 
  • De student kan een plan van aanpak schrijven voor een passende activiteit voor een groep van 2-3 cliënten met NAH. Hierbij houd de student rekening met appèlwaarde, zinsbeleving/zingeving/vaardigheden van de cliënt. 

  • De student kan in gesprek met zijn werkbegeleider de kenmerken die hij/zij terugziet  van NAH benoemen en actief meedenken in het bijstellen/vormgeven van het zorgplan/PVA.  

  • De student kan benoemen wat de aandachtspunten zijn bij communicatie met betrokkenen en hierin ook benoemen hoe hij/zij rekening houdt met eventuele culturele verschillen. 


Slide 7 - Tekstslide

De Prikkel 
  • Het materiaal, de situatie ende personen zenden prikkels uit. Deze prikkels worden met de zintuigen waargenomen. ​
  • De soort prikkels moeten bewust worden gekozen : visuele, auditieve, tastzin, geur en smaak.​
  • Je kiest net zoveel prikkels als er nodig zijn om iemand tot prettige deelname aan de activiteit te verleiden (prikkelen).


Slide 8 - Tekstslide

Het Appèl (waarde) 
Het appèl= de zichtbare en niet zichtbare reactie van mensen op waargenomen prikkels. 
Appèlwaarde- De waarde en betekenis die de cliënt er aan geeft. Dit bepaalt de cliënt!!​

Emotioneel appèl-
Welke band/herinnering/sentiment heeft iemand met bepaalde activiteiten. Welke emotie roept dit bij de cliënt op?  



Slide 9 - Tekstslide

Zingeving 
Ieder mens heeft drijfveren die zijn leven richting geven, waardoor hij hoopt gelukkig te worden. Deze zingeving is niet vaststaand maar verandert meestal langzaam als je ouder wordt. De zingeving kan ook met een schok veranderen bijvoorbeeld door een markante levensgebeurtenis. Meedoen aan activiteiten kan een mogelijkheid zijn om deze zinvolle ervaringen op te doen.​


Begrippen die bij zingeving horen: 

​Zelfvervulling: ​ Pijn en verdriet een plaats geven in je leven, gelukkig worden van kleine dingen, een sober leven leiden. Bewust of onbewust op zoek zijn naar een diepere zin van je bestaan.​
​ Zelfverwerkelijking:​ De hoogste tree op de behoeftentrap van Maslov. Je wilt worden wie je in aanleg bent. Je wilt je mogelijkheden ontwikkelen en je kansen grijpen.​

Betekenisvol zijn: ​ Opgevoed met een groot plichtsbesef: het is een deugd om jezelf weg te cijferen voor een ander of voor een belangrijke zaak zoals het verbeteren van de wereld.



Slide 10 - Tekstslide

Zinbeleving 
Hoe cliënten de activiteit ervaren kun je vooraf inschatten. Pas achteraf weet je hoe de cliënten de activiteit beleefd hebben. Je doet dit door observatie tijdens de activiteit of door er naar te vragen. ​

Deze beleving hangt samen met:​

• wie de cliënt is, zijn waarden en normen, zijn karakter enz. ​

• zijn levensgeschiedenis, zijn eigen referentiekader.​

• zijn welbevinden op dit moment

Slide 11 - Tekstslide

Plan van aanpak - activiteit
We staan in de volgende dia's nog even stil bij de volgende begrippen m.b.t. het maken van een activiteit. Deze begrippen zijn ALTIJD belangrijk bij het maken van een activiteit(enanalyse). Maar nog belangrijker bij de doelgroep NAH! 

  • De prikkel​
  • Het appèl​ 
  • De appelwaarde​ 
  • Zingeving​ /Zinbeleving 

Slide 12 - Tekstslide

Vaardigheidsanalyse.
Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen? 
Een vaardigheidsanalyse geeft inzicht in de mogelijkheden van de cliënt.​

Beschrijf en motiveer waarom welke vaardigheden er nodig zijn bij de activiteit die je met je cliënt gaat doen​:
  • Fysiologische vaardigheden​
  • Cognitieve vaardigheden​ 
  • Sociale vaardigheden​
  • Emotionele vaardigheden​
  • Culturele vaardigheden

Slide 13 - Tekstslide

Uitwisselen- Activiteitenplan en bovenstaande begrippen. 

Slide 14 - Tekstslide

Valkuilen in gesprekken met client/betrokkenen 
  • Een stiekeme helper zijn (''redderssyndroom'')
  • Onrust en ongeduld (''Geen diepe vragen stellen ivm beleving'') 
  • Puzzelen (meer bezig met analyseren ipv echt luisteren)
  • Onvoldoende afstand bewaren (afstand-nabijheid) 
  • Vermijden van onmiddellijke spontane reacties (strak volgens het boekje) 
  • Vooronderstelling (voor gesprek al ''beeld'') 
  • Oordelen (oordelen over cliënt of familie) 

    Welke herken jij bij jezelf?? 

Slide 15 - Tekstslide

Interculturele communicatie
Als professional houd je rekening met interculturele aspecten. Je bespreekt met je collega’s wat wenselijk is en wat niet. Je onderzoekt hoe je rekening kunt houden met andermans gewoontes. 
 Aandachtspunten: 

  • verschil in omgang
  • vooroordelen
  • aannames
  • verschil in verbale en non-verbale communicatie
  • etnocentrisme (beoordelen van andere culturen op basis
    van de maatstaven van je eigen cultuur) 

Slide 16 - Tekstslide

Interculturele communicatie

Voor geslaagde interculturele communicatie zijn  de volgende punten belangrijk: nieuwsgierigheid, zelfreflectie en openheid .Verdiep je in de achtergrond van de ander! 

Hoe verloopt de begroeting?  Wat zegt het non-verbale gedrag? Hoe worden gevoelens geuit, wat wordt als privé beschouwd? En hoe zit het met het geven van kritiek?


Je hoeft geen handleiding in je hoofd te hebben.
Als je iets niet begrijpt, vraag het dan gewoon!

- Reflecteer op jezelf. Probeer de ander te begrijpen en wees je ervan bewust dat hetgeen de ander bij jou oproept (en andersom) gekleurd is door cultuur.
-Openheid is belangrijk. Om je in te leven in de standpunten en ideeën van anderen zul je vragen moeten stellen en vooral goed moeten luisteren.
-Respect en inlevingsvermogen zijn sleutelwoorden.

-Benadruk niet altijd de verschillen, maar zoek de overeenkomsten:
doorgaans houden alle ouders van hun kinderen, en zijn alle kinderen bezorgd over hun ouder wordende vader of moeder.

-Besef dat culturele categorieën niet zaligmakend zijn. Er zijn ook binnen dezelfde cultuur grote verschillen.
In feite is er al een cultuurverschil tussen een Amsterdammer en een Rotterdammer, tussen gelovigen uit Brabant en Staphorst en tussen een rijke familie en een bijstandsgezin.

Slide 17 - Tekstslide

Volgende onderwerp/thema
wil ik graag nog terug
zien in de lessenreeks

Slide 18 - Woordweb

Met appèlwaarde bedoelen we:
A
De waarde/betekenis die een cliënt geeft aan de prikkel
B
De waarde/betekenis van de prikkel die de hulpverlener observeert

Slide 19 - Quizvraag

Appèl is:
A
Enkel de zichtbare reactie die cliënt geeft op een prikkel
B
Een zichtbare prikkel die cliënt ervaart
C
De waarde die client koppelt aan de prikkel
D
Geen van de bovenstaande antwoorden is goed

Slide 20 - Quizvraag

Hoe de client de activiteit heeft ervaren noemen we?
A
Zingeving
B
Zinbeleving
C
Zelfverwezenlijking
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed

Slide 21 - Quizvraag

Bij het intercultureel communiceren met cliënten en naastbetrokken houd je rekening met etnocentrisme. Wat betekent dit ?

Slide 22 - Open vraag

Lesdoelen vandaag: 
  • De student kan een plan van aanpak schrijven voor een passende activiteit voor een groep van 2-3 cliënten met NAH. Hierbij houd de student rekening met appèlwaarde, zinsbeleving/zingeving/vaardigheden van de cliënt. 

  • De student kan in gesprek met zijn werkbegeleider de kenmerken die hij/zij terugziet  van NAH benoemen en actief meedenken in het bijstellen/vormgeven van het zorgplan/PVA.  

  • De student kan benoemen wat de aandachtspunten zijn bij communicatie met betrokkenen en hierin ook benoemen hoe hij/zij rekening houdt met eventuele culturele verschillen. 


Slide 23 - Tekstslide

Na de meivakantie 
Na de meivakantie 17 mei
 - zelfstandig werken tijdens de les. 
Voorbereiding examen.

Inventarisatie maken wat moet je nog doen? 

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig verder werken- portfolio! 

Slide 25 - Tekstslide