Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Thema 1 H3 Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Engelse werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Engelse ww
-Hetzelfde als Nederlandse werkwoorden;
-Bij de t.t. stam+t
- Bij v.t stam+de/te(n) -> zoals zwakke w.w.
-Bij werkwoorden die eindigen op -e de 'e' laten staan
faken --> stam: fake --> hij fake+t (tt)
--> hij fake+te
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 8 - Tekstslide
maar..... let op de uitspraak -n
Slide 9 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 10 - Quizvraag
Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde
Slide 11 - Quizvraag
De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde
Slide 12 - Quizvraag
Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette
Slide 13 - Quizvraag
Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 14 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 15 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 16 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 17 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 18 - Quizvraag
Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden
Slide 19 - Quizvraag
Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Engelse werkwoorden
Oktober 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
November 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling incl Engelse werkwoorden
Februari 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden
Februari 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Engelse werkwoorden
November 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
Mei 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
December 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
Mei 2019
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2