Verzorgen SP catheter, VIG

SP Katheter










S.B. 2020
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SP Katheter










S.B. 2020

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SP katheter?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

SP Katheter
Dat is een katheter via de buikwand

Vlak boven het os pubis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicatie voor een sp?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
  • urineretentie die niet door urethrale katheterisatie (via plasbuis) kan worden opgelost
  • prostaatontsteking
  • ondoorgankelijkheid of afwijkingen aan de urethra
  • bekkentrauma
  • complicaties bij langdurige katheterisatie
  • uitgebreide operaties in de schaamstreek
  • fecale incontinentie die de urethrale katheter continu bevuilt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de urethra niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contra indicatie?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Blaascarcinoom/ blaastumor
  •  Wanneer er een tumor in de blaas aanwezig is, bestaat het risico dat deze tumor tijdens de ingreep geraakt wordt. In dat geval kunnen tumorcellen vrijkomen en dit kan leiden tot lymfe- of hematogene metastasen 

Onderbuikchirurgie in de medische geschiedenis
  •  Het risico bestaat dat er verklevingen zijn of dat een darmlus boven op de blaas gelegen is. Deze andere interne organen kunnen in dit geval geperforeerd worden tijdens de plaatsing van de sonde.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Stollingsstoornis (verworven)
  • Bij een stollingsstoornis kan de patiënt tijdens of na de operatie te veel bloed verliezen. 
  • Als de patiënt 20% of meer van zijn totale bloedvolume verliest, bestaat de kans dat er een hypovolemische shock optreedt.

Huidletsels aan de suprapubisch streek
  • Wanneer de zorgvrager een wond heeft ter hoogte van de insteekplaats waar de 
suprapubische sonde moet komen, kan de arts de operatie indien mogelijk uitstellen of een
ander alternatief zoeken. 

Slide 9 - Tekstslide

De voornaamste verworven stollingsstoornissen zijn leveraandoeningen en verworven
hemofilie. De lever is verantwoordelijk voor de productie van stollingsfactoren, waaronder
vitamine K. Bij een verminderde werking van de lever door bepaalde aandoeningen, daalt
het aantal stollingsfactoren waardoor de stollingscascade wordt verlengd. Ook bij inname
van bepaalde medicatie zoals vitamine K-antagonisten (marevan®, marcoumar®) wordt de
stolling vertraagd. De resultaten van het bloedonderzoek worden besproken met de arts en
deze zal de verdere aanpak beslissen. De waarden van de aPTT en INR zijn overeenkomstig
met deze van de aangeboren stollingsstoornissen (Gans, et al., 2009).
Contra indicaties
Obesitas
  • Bij zorgvragers met obesitas is er een grotere afstand tussen de blaas en het huidoppervlak,
waardoor de plaatsing van de suprapubische sonde moeilijker kan verlopen. 
  • Problemen optreden na de plaatsing. Zo kan de sonde afgeklemd worden door een huidplooi, waardoor de urine niet kan afvloeien en lekkage kan optreden

Blaasatrofie
  • Een blaas die (door littekenweefsel) sterk verkleind is, wordt een schrompelblaas genoemd.
Aangezien de blaas zo veel kleiner is dan normaal, zou de plaatsing van een suprapubische
katheter te veel risico inhouden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Juridische kaders
  •  plaatsen van een suprapubisch sonde mag enkel gebeuren door een arts. 
  • De eerste wissel, na zes tot twaalf weken, gebeurt eveneens door de arts. 
  • Wanneer er zich een fistel (een onnatuurlijke verbinding van een lichaamsholte met de huidheeft gevormd) mag de verpleegkundige de katheter vervangen (duur tot fistel is 10 dagen tot 4 weken).
  • Voorbehouden handeling:  dat ze enkel uitgevoerd mag worden mits er een medisch voorschrift is. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Letsel
  • minder kans op beschadiging van de meatus of urethra.--> uitscheuren van de plasbuis
  • minder kans op het ontstaan van een urethrastrictuur --> plasbuisvernauwing 

Grotere Charrière
  •  verhogen van de Charrière minder ingrijpende gevolgen. 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Minder infecties
  • in vergelijking met een blaaskatheter . Wanneer er minder infecties ontstaan, zal er minder antibiotica toegediend worden, wat bijdraagt tot de bestrijding van antibioticaresistente bacteriën.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Comfort
  • Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij patiënten die zowel een blaaskatheter als een suprapubische sonde hebben gehad, 89% deze laatste optie verkiest. 
  • makkelijker te hanteren 
  •  wisselingen relatief pijnloos verloopt
  •  ok postoperatief (na prostatectomie) worden er lagere pijnscores genoteerd . 
  • seksuele activiteit aangenamer en minder pijnlijk in vergelijking met een transurethrale katheter

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen

  • De suprapubische katheter kan afgeklemd worden, waardoor de patiënt toch via transurethrale weg kan urineren. 
  • Wanneer overwogen wordt om de suprapubische katheter te verwijderen, zal de patiënt eerst moeten urineren via transurethrale weg. 
  • Direct hierna kan het residu dat in de blaas achter blijft bepaald worden 
  • Meestal mag de sonde verwijderd worden indien het residu minder dan 100 ml bedraagt (wisselend per zorginstelling).



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen aan een sp?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen SP katheter
Operatie
  • Het plaatsen is een invasieve, meestal chirurgische behandeling met verdoving, en hier gaan altijd risico’s mee gepaard. 
  • Risico: bloeding of inwendig letsel zoals een darmperforatie.

Urineverlies
  • langs de katheter of via transurethrale weg. 
  •  door een verstopping of omdat de Charrière te klein is.
  • Bij vlokkerige urine in combinatie met een te kleine Charrière zal de katheter namelijk sneller verstoppen. Ook blaasspasmen een veelvoorkomende oorzaak van urineverlies.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen
Veranderd lichaamsbeeld
  • Het hebben van een katheter verandert steeds het lichaamsbeeld, onafhankelijk of het een
suprapubische of een transurethrale katheter is. (Langdurig)
  • Emotioneel zeer moeilijk mee hebben.  Meer zelfbewust van hun lichaamook op seksueel  vlak
  • Bespreek dit onderwerp helpt bij bij het aanvaardingsproces 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts, echter dompelen mag niet meer
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
Eerste 5 dagen afdekken met een splitgaas (droog en steriel)
Daarna dagelijks reinigen met water
Observeer de insteekopening op ……..
Desinfecterende zalf (betadinezalf) alleen op voorschrift arts
Draaien op voorschrift arts
Katheter mag “niet trekken”.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocol deel 1
Pas handhygiëne toe.
Maak een schoon werkveld en zet daarop de benodigdheden binnen handbereik.
Vraag de cliënt op de rug te gaan liggen.
Trek handschoenen aan.
Verwijder het gebruikte verband- en fixatiemateriaal en gooi dit in de afvalbak.
Inspecteer de huid rondom de fistelopening op roodheid en pusvorming.
Controleer of de katheter goed vastzit, door er voorzichtig aan te trekken.
Maak de fistelopening schoon, werk van binnen naar buiten.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deel 2
Bij een schone fistelopening: schoonmaken met water en washand.

Dep de huid rondom de fistelopening schoon met de washand en water. Werk van binnen naar buiten en zorg dat er geen water langs de katheter naar binnen loopt.
Dep de huid droog met de handdoek.
Bij een vochtige of geïrriteerde fistelopening: schoonmaken met gazen en water.

Leg de gazen in het bakje en overgiet ze met kraanwater uit een flink stromende kraan.
Neem een gaasje en reinig de fistelopening. Werk van binnen naar buiten en maak steeds één streek per gaasje.
Droog de fistelopening met een gaasje.
Gooi de gebruikte gaasjes in de afvalbak.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deel 3
Plaats bij een vochtige fistel een splitgaasje rond de fistelopening en fixeer het.
Fixeer de katheter met fixatiemateriaal op de buik (geen knikken of spanning op de katheter).
Leg de katheter in een boogje.
Fixeer de katheter op de buik.
Controleer of de katheter door beweging niet kan knikken en dat er geen spanning op komt.
Controleer of de urineopvangzak onder het niveau van de blaas hangt en de grond of voeten van de zorgverleners niet raakt.
Trek de handschoenen uit.
Pas handhygiëne toe.
Ruim de materialen op.
Noteer de handeling en bevindingen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies