supra pubisch catheter

SP Katheter
supra pubisch katheter
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SP Katheter
supra pubisch katheter

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SP katheter

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

SP Katheter
Een suprapubische katheter is een urinekatheter die via een opening in de buikwand in de blaas is gebracht.

Vlak boven het os pubis

Blaaskatheter met of zonder ballon.
De meeste zijn hydrogel of bestaan uit siliconen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SP katheter

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
Het inbrengen van een suprapubische katheter is een kleine operatieve ingreep onder lokale verdoving. De zorgvrager hoeft daarbij niet nuchter te zijn. Bij voorkeur is de blaas gevuld tijdens de ingreep, zodat de positie van de blaas goed bepaald kan worden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
Suprapubische katheters worden over het algemeen met een ballonnetje gefixeerd in de blaas. De eerste dagen na de operatie is de katheter ook nog met een hechting aan de buikwand gefixeerd. Het kan zijn dat de zorgvrager tijdelijk moet stoppen met eventuele bloedverdunnende medicatie voordat de ingreep plaatsvindt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Juridische kaders
  • Plaatsen van een suprapubisch sonde mag enkel gebeuren door een arts. 
  • De eerste wissel, na zes tot twaalf weken, gebeurt eveneens door de arts. 
  • Wanneer er zich een fistelkanaal heeft gevormd, mag de verpleegkundige de katheter vervangen. 
  • Voorbehouden handeling:  dat ze enkel uitgevoerd mag worden mits er een medisch voorschrift is. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Letsel
  • minder kans op beschadiging van de meatus of urethra.
  • minder kans op het ontstaan van een urethrastrictuur 

Grotere Charrière
  •  verhogen van de Charrière minder ingrijpende gevolgen. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Comfort
  • Uit wetenschappelijk onderzoek (English, 2017) is gebleken dat bij patiënten die zowel een transurethrale als een suprapubische katheter hebben gehad, 89% deze laatste optie verkiest. 
  • makkelijker te hanteren 
  •  wisselingen relatief pijnloos verloopt
  •  ok postoperatief (na prostatectomie) worden er lagere pijnscores genoteerd . 
  • seksuele activiteit aangenamer en minder pijnlijk in vergelijking met een transurethrale katheter

Minder infecties
  • in vergelijking met een
    transurethrale katheters. Wanneer er minder infecties ontstaan, zal er minder antibiotica toegediend worden, wat bijdraagt tot de bestrijding van antibioticaresistente bacteriën.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen SP katheter
Operatie
  • Het plaatsen is een invasieve, meestal chirurgische behandeling met verdoving, en hier gaan altijd risico’s mee gepaard. 
  • Risico: bloeding of inwendig letsel zoals een darmperforatie.

Urineverlies
  • langs de katheter of via transurethrale weg. 
  • door een verstopping of omdat de Charrière te klein is.
  • Bij vlokkerige urine in combinatie met een te kleine Charrière zal de katheter namelijk sneller verstoppen. Ook blaasspasmen een veelvoorkomende oorzaak van urineverlies.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg nadelen
Veranderd lichaamsbeeld
  • Het hebben van een katheter verandert steeds het lichaamsbeeld, onafhankelijk of het een suprapubische of een transurethrale katheter is. (Langdurig)
  • Emotioneel zeer moeilijk mee hebben.  Meer zelfbewust van hun lichaam ook op seksueel vlak
  • Bespreek dit onderwerp helpt bij bij het aanvaardingsproces 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
Acute en chronische urineretentie
  • meer dan 400 ml urine achterblijft in de blaas. 
  • Bladderscan moet uitgevoerd worden. 
  • De arts moet gecontacteerd worden. 
  • Urineretentie kan een obstructieve oorsprong hebben, zoals het geval is bij urethrastenose of benigne prostaathypertrofie, neurologische aandoening (MS) 
  • Medicatie zoals tricyclische antidepressiva (tryptizol®, anafranil®, pertofran®) of alfa-adrenerge agonisten (methoxamine®, midodrine®) kunnen urineretentie uitlokken.
  • Bij acute urineretentie zal de zorgvrager plotselinge pijn ervaren door het uitrekken van de blaaswand. De nieren produceren wel urine die naar de blaas wordt getransporteerd, maar er vindt geen urinelozing plaats. 
  • Chronische urineretentie door verzwakking van de blaasspier. De blaas wordt niet volledig geleegd waardoor een residu ontstaat dat telkens groter wordt. Door deze geleidelijke verandering, zal de patiënt minder pijnklachten uiten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties

* Bekkentrauma, urethrale chirurgie
Wanneer het risico bestaat dat de urethra beschadigd is omwille van chirurgie of bekkentrauma, is een transurethrale katheterisatie geen goede optie omdat de urethra beschadigd kan zijn. 
* Soms wordt supra pubische katheter ingebracht vanwege de praktische voordelen bij de verzorging of het gemak bij de ADL. Zorgvragers die hiervoor in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld mensen met chronische incontinentie, met een kleine blaascapaciteit, met een schrompelblaas (een kleine blaas door langdurig gebruik van een blaaskatheter) of mensen die in een rolstoel zitten. Bovendien wordt zo’n katheter vaak ingebracht bij mensen met multiple sclerose of een dwarslaesie en bij zorgvragers met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking die niet mobiel zijn.
* obstructie of vernauwing van de urinebuis, afwijkende anatomie van de urethra
* complicaties bij langdurige urethrale katheterisatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
Acute prostatitis
  • veroorzaakt door een bacterie en gaat vaak gepaard met urineweginfecties. De prostaat om de urethra , zou het inbrengen van de katheter erg pijnlijk verlopen met het risico op mislukking

 Prostaathypertrofie of prostaatkanker
  •  Benigne prostaathypertrofie (hyperplasie) volumetoename binnen het prostaatkapsel.  

Uitgebreide decubitus en incontinentie
  • Zowel incontinentie als decubitus zijn op zich geen reden. 
  • Bij  decubitus graad 4 ter hoogte van de stuit betreft en de patiënt daarnaast  incontinent is, kan er tijdelijk een suprapubische katheter geplaatst worden. 
  • Vermindering van uine in de wond en hierdoor infectie. 
  • Bij fecale incontinentie: darmbacteriën zouden via de transurethrale katheter kunnen migreren naar de urinewegen, 
waar ze infecties kunnen veroorzaken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Blaascarcinoom/ blaastumor
  •  Wanneer er een tumor in de blaas aanwezig is, bestaat het risico dat deze tumor tijdens de ingreep geraakt
wordt. In dat geval kunnen tumorcellen vrijkomen en dit kan leiden tot lymfe- of hematogene metastasen 

Blaas niet palpeerbaar of vroegere chirurgie in onderbuik
  • Wanneer de blaas van de patiënt niet te palperen is, of de patiënt in het verleden een operatie aan de onderbuik heeft ondergaan.
  •  Het risico bestaat dat er verklevingen zijn of dat een darmlus boven op de blaas gelegen is. Deze andere interne organen kunnen in dit geval geperforeerd worden tijdens de plaatsing van de sonde.
  • Plaatsing onderr echografie uit te voeren. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Stollingsstoornis (verworven)
  • Bij een stollingsstoornis kan de patiënt tijdens of na de operatie te veel bloed verliezen. 
  • Als de patiënt 20% of meer van zijn totale bloedvolume verliest, bestaat de kans dat er een hypovolemische shock optreedt.

Ascites
  • ophoping van vocht in de peritoneale ruimte.
  •  Door bv peritonitis of oorzaak elders in het lichaam bv  portale hypertensie, verhoogde centraal 
  •  ascitesvocht gereduceerd worden door middel van een shunt of een punctie.

Huidletsels aan de suprapubisch streek
  • Wanneer de zorgvrager een wond heeft ter hoogte van de insteekplaats waar de 
suprapubische sonde moet komen, kan de arts de operatie indien mogelijk uitstellen of een
ander alternatief zoeken. 

Slide 17 - Tekstslide

De voornaamste verworven stollingsstoornissen zijn leveraandoeningen en verworven
hemofilie. De lever is verantwoordelijk voor de productie van stollingsfactoren, waaronder
vitamine K. Bij een verminderde werking van de lever door bepaalde aandoeningen, daalt
het aantal stollingsfactoren waardoor de stollingscascade wordt verlengd. Ook bij inname
van bepaalde medicatie zoals vitamine K-antagonisten (marevan®, marcoumar®) wordt de
stolling vertraagd. De resultaten van het bloedonderzoek worden besproken met de arts en
deze zal de verdere aanpak beslissen. De waarden van de aPTT en INR zijn overeenkomstig
met deze van de aangeboren stollingsstoornissen (Gans, et al., 2009).
Contra indicaties
Obesitas
  • Bij zorgvragers met obesitas is er een grotere afstand tussen de blaas en het huidoppervlak,
waardoor de plaatsing van de suprapubische sonde moeilijker kan verlopen. 
  • Problemen optreden na de plaatsing. Zo kan de sonde afgeklemd worden door een huidplooi, waardoor de urine niet kan afvloeien en lekkage kan optreden

Blaasatrofie
  • Een blaas die (door littekenweefsel) sterk verkleind is, wordt een schrompelblaas genoemd.
Aangezien de blaas zo veel kleiner is dan normaal, zou de plaatsing van een suprapubische
sonde te veel risico inhouden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwisseling SP katheter
  • Zes  tot twaalf weken verwisseld. De periode tussen twee wissels is afhankelijk van de instelling, fabricant en van de patiënt zelf.
  • Preventief de  SP te vervangen om complicaties zoals infectie, obstructie, blaasstenen,  te voorkomen. 
  • Zo kan een obstructie leiden tot reflux van urine naar de nieren, waardoor pyelonefritis kan ontstaan. 
  • Het verwisselen van de katheter moet relatief snel gebeuren, want binnen één tot zes uur anders groeit de fistel dicht.
  • Controleer in het zorgdossier hoeveel vloeistof bij het vullen in de ballon is gespoten. Het is belangrijk om te weten dat het huidige volume hiervan kan afwijken, doordat sommige ballonnetjes wat vloeistof kunnen lekken (dit is vooral bij siliconen katheters het geval).
  • Zet voor het verwijderen een streepje op het slangetje waar het uit de opening komt, hoe diep de katheter was ingebracht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke complicaties
  • De zorgvrager heeft pijn tijdens het inbrengen: spuit wat extra glijmiddel in de fistelopening en laat dit drie tot vijf minuten inwerken. Het kan nuttig zijn om glijmiddel met lidocaïne te gebruiken, omdat deze stof een verdovende werking heeft.
  • Abnormale weerstand tijdens het inbrengen: stop met de katheterisatie en neem contact op met de verantwoordelijke arts.
  • De fistelopening begint te bloeden: ga niet verder met katheteriseren en neem contact op met de arts.

Slide 20 - Tekstslide

Je verwijdert minder ballonvloeistof dan het ingespoten volume: als de katheter bij licht trekken los blijkt te zitten, kan deze normaal verwijderd worden.
Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn de voordelen van een SP i.p.v een "gewone"katheter

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten SP

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
Eerste 5 dagen afdekken met een splitgaas (droog en steriel)
Daarna dagelijks reinigen met water
Werk aseptisch en van binnen naar buiten 
Observeer de insteekopening op ……..
Desinfecterende zalf (betadinezalf) alleen op voorschrift arts
Draaien op voorschrift arts
Katheter mag “niet trekken”.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aandachtspunten bij verwijderen
Controleer bij vervangen en verwijderen de katheter
Bekijk de katheterpunt. Ga na of er sprake is van steenvorming. Knip daarna de katheter door en ga na of er aanslag aan de binnenkant van de katheter zit.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aandachtspunten bij verwijderen
Wees extra voorzichtig bij katheters met een voerdraad (Seldinger-techniek) Protocol!
Als de ballon zich niet spontaan leegt, kan het helpen als je zachtjes aan de spuit trekt. Trek nooit te hard, want dan ontstaat een kraagje waardoor het verwijderen lastiger en risicovoller wordt.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts, echter dompelen mag niet meer
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies