Les 25 Electriciteit

Wat hebben een lamp, een waterkoker, een mixer, een radio en een ijskast gemeen?
A
Ze hebben water nodig.
B
Ze werken allemaal op electrictieit
C
Ze zijn niet nuttig.
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat hebben een lamp, een waterkoker, een mixer, een radio en een ijskast gemeen?
A
Ze hebben water nodig.
B
Ze werken allemaal op electrictieit
C
Ze zijn niet nuttig.

Slide 1 - Quizvraag

 les 25 Elektriciteit

Slide 2 - Tekstslide

Lees in je bronnenboek p 58 
Elektriciteit wordt gebruikt om...

Slide 3 - Tekstslide

In welke andere energiebronnen zetten deze toestellen elektricteit op?
geluidsbron
bewegingsbron
lichtbron
warmtebron
koudebron

Slide 4 - Sleepvraag

Wat zouden we doen zonder elektriciteit?
  1. Koffie zetten -> koffieapparaat maakt water warm => houtvuur om een ketel water                                                                                 warm te maken.
  2. licht aanschakelen -> lamp verlicht de kamer         => een kaars gebruiken.
  3. haar drogen ->  een haardroger verwarmt de lucht  => haar drogen met een handdoek.

Slide 5 - Tekstslide

Lees in je bronnenboek p 58 
 Elektriciteit die niet stroomt.

Slide 6 - Tekstslide

welke voorbeelden uit het dagelijks leven zijn te verklaren door het verschijnsel van 'statische elektriciteit'.
A
lucht en ballon
B
bliksem en geknetter bij uittrekken trui
C
licht - storm
D
televisie - radio

Slide 7 - Quizvraag

Lees in je bronnenboek p 58 
 De weg van de centrale naar het toestel.

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Welke weg legt elektriciteit af om tot onze huizen te komen?

Slide 10 - Sleepvraag

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
Waarom noemen ze dit  stroombronnen?

Slide 11 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
Waarom noemen ze dit  stroombronnen?
Ze zorgen ervoor dat de stroom door de geleiders stromen, waardoor de aangesloten toestellen werken.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
Hoe wordt de stroom opgewekt?

Slide 13 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
stopcontact -> netspanning
Hoe wordt de stroom opgewekt?

Slide 14 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
stopcontact -> netspanning
accu -> chemische energie
Hoe wordt de stroom opgewekt?

Slide 15 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
stopcontact -> netspanning
accu -> chemische energie
dynamo -> wrijving
Hoe wordt de stroom opgewekt?

Slide 16 - Tekstslide

Waarom noemen we dit ook stroombronnen?
stopcontact -> netspanning
accu -> chemische energie
batterij -> chemische energie
dynamo -> wrijving
Hoe wordt de stroom opgewekt?

Slide 17 - Tekstslide

Wat hoort waar?
batterij
stopcontact
dynamo
accumulator
wrijving
netspanning
chemische reactie 1
chemische reactie 2
zaklamp
auto
koelkast
fiets

Slide 18 - Sleepvraag

Lees in je bronnenboek p 59
De gloeilamp en De elektrische stroom

Slide 19 - Tekstslide

lampvoet
gloeidraad
stroombron
verbruiker
steundraad
tinnen contactpunt
polen van de batterij

Slide 20 - Sleepvraag

Welke weg legt de stroom af als het lampje brandt?

Slide 21 - Tekstslide

Welke weg legt de stroom af als het lampje brandt?
stroom vertrekt van batterij -> lampvoet -> steundraad -> gloeidraad (gloeit op door warmte) -> 2e steundraad -> contactpunt -> batterij

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hier zie je een gesloten stroomkring.
Bestudeer hem aandachtig. Je moet dit schema straks aanvullen in je schrift.

Slide 24 - Tekstslide

Een geleider verbindt de stroombron met de verbruiker zijn dit goede geleiders?
ja
nee
aluminiumfolie
ijzerdraad
gom
koperdraad
plastic lepel
spijker
glas
hout

Slide 25 - Sleepvraag

Een paar belangrijke termen in verband met elektriciteit

Slide 26 - Tekstslide

Volt
Volt (V) is de meeteenheid van de elektrische spanning in een circuit tussen punt A en punt B. Je meet dus eigenlijk het verschil tussen twee punten en de elektrische spanning die daarbij vrijkomt. Die ‘sterkte’ van de spanning wordt uitgedrukt in volt.
Een voorbeeld. De spanning van een stopcontact is 230 V. Dit is voldoende voor al de apparatuur in je woning. Een trein daarentegen heeft 3000 V nodig, om je een idee te geven van het verschil.

Slide 27 - Tekstslide

Watt
Watt (W) is de meeteenheid van het vermogen van elektrische stroom (of elektrisch vermogen). Het elektrisch vermogen van een apparaat is het aantal watt dat nodig is om het te laten functioneren.
Een voorbeeld. Een haardroger heeft een vermogen tussen 1000 en 2000 W. Hoe hoger het aantal watt, hoe krachtiger de haardroger zal blazen, maar ook hoe meer energie het verbruikt.

Slide 28 - Tekstslide

Ampère (A) is de eenheid van stroomsterkte en geeft aan hoeveel elektriciteit of elektronen er door een apparaat lopen.
Maar hoe meet je nu die stroomsterkte? Wel, rond een stroomdraad heerst een magneetveld. Hoe sterker de stroom, hoe sterker het magneetveld. Logisch, toch? Twee evenwijdige stroomdraden trekken elkaar daardoor magnetisch aan. Als twee kabels van dezelfde soort op dezelfde stroombron worden aangesloten, én ze trekken elkaar met de juiste kracht aan, dan loopt door elk van die kabels één ampère.

Een voorbeeld. Een wasmachine heeft een stroomsterkte heeft van circa 10 ampère, een stofzuiger slechts 6 ampère.


Slide 29 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll