In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
De invloed van de zon
Slide 1 - Tekstslide
Geef een kort weerbericht voor vandaag
Slide 2 - Open vraag
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat
Ik kan beschrijven hoe dag en nacht en seizoenen ontstaan
Ik kan de relatie tussen de breedteligging en de temperatuur op aarde beschrijven
Slide 3 - Tekstslide
Weer en klimaat
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats. Temperatuur, neerslag en wind.
Het klimaat is het gemiddelde weer in een groot gebied over 30 jaar.
Slide 4 - Tekstslide
Gaat de volgende uitspraak over het weer of over het klimaat?
'Morgen wordt het 25 °C.'
A
Het weer
B
Het klimaat
Slide 5 - Quizvraag
Gaat deze uitspraak over weer of klimaat?
'Juli is in Nederland de warmste maand van het jaar.'
A
Het weer
B
Het klimaat
Slide 6 - Quizvraag
Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?
'Volgens veel wetenschappers wordt het warmer op aarde.'
A
Het weer
B
Het klimaat
Slide 7 - Quizvraag
De aarde is een draaiende bol
Het lijkt wel of er een grote stok
door gestoken is.
Daar draai de aarde omheen.
Deze "stok" noem je de aardas
De ene kant van die as heet noordpool,de andere dezuidpool
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Schuine aarde
De aarde staat een beetje scheef (23,5 graden)
Daardoor kennen wij seizoenen
Hoe verder van de evenaar. Hoe schuiner de zonnestralen op de aarde komen en hoe minder warm het is
Bij de evenaar hebben de zonnestralen een grote invalshoek
Verder weg van de evenaar hebben de zonnestralen een kleine invalshoek
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Waarom is de invalshoek van de zon belangrijk voor de temperatuur?
Slide 13 - Open vraag
Waarom is de temperatuur lager rond de polen en hoger op de evenaar?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Invloed van de zon speelt bij de breedteligging een grote rol.
Ook de windrichting in een gebied is van belang.
De invalshoek van de zon en de breedteligging op aarde zijn van invloed op de temperatuur.
Ligt een gebied dicht bij de evenaar, dan ligt het op lage breedte.
De zon schijnt hier loodrecht op aarde => het is warm
Ligt een gebied dichter bij de Noord- of Zuidpool, dan ligt het op hoge breedte. De zon schijnt hier schuin op aarde, moet met dezelfde warmte een groter gebied opwarmen => het is koud.
Slide 16 - Tekstslide
Probeer met het woord 'invalshoek' en 'oppervlakte' uit te leggen waarom het ‘s ochtends en ‘s avonds kouder is dan om 12 uur ‘s middags
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Seizoenen
SEIZOENEN
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
A
B
C
D
Zomer
Winter
Lente
Herfst
Slide 23 - Sleepvraag
timer
5:00
Aan de slag
Paragraaf 2.2
1, 3, 5 en 7 Of extra oefenen voor SO
Klaar? Nakijken
Eerste 5 min in stilte
Slide 24 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat
Ik kan beschrijven hoe dag en nacht en seizoenen ontstaan
Ik kan de relatie tussen de breedteligging en de temperatuur op aarde beschrijven