Verslag schrijven

Persoonlijk verslag schrijven
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk verslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les:

Ik kan een persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en een slot. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Dierenrijk

Slide 4 - Woordweb

Een persoonlijk verslag
Een persoonlijk verslag is een tekst waarin je beschrijft wat hebt gedaan of wat er in gebeurd. Dat kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een wedstrijd of een vakantie. Je vertelt de lezer aller wat hij moet weten. Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h- vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Zo schrijf je een persoonlijk verslag
  • Schrijf op een papiertje kort de antwoorden op de 5w-h-vragen.
  • Schrijf in de inleiding kort waar je verslag over gaat.
  • Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn.
  • Verdeel je tekst in alinea's.
  • Vertel in het slot wat je er zelf van vond.

Slide 6 - Tekstslide

5w + h vragen
  • Wie: over wie gaat het verslag?
  • Wat: wat is er precies gebeurd?
  • Wanneer: op welke datum is het gebeurd?
  • waar: waar is het gebeurd
  • waarom: waarom is het gebeurd?
  • Hoe: hoe ben je er gekomen?

Slide 7 - Tekstslide

Een persoonlijk verhaal gaat over....
jezelf
iemand anders

Slide 8 - Poll

Verslag
  • Titel 
  • inleiding
  • middenstuk 
  • slot

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
In de inleiding schrijf je kort waar de tekst over gaat.
 
Een handig truckje is om antwoord te geven op de eerste 4w vragen.  (wie, wat, waar en wanneer)

Slide 10 - Tekstslide

Wat schrijf je in de inleiding?
A
de titel
B
Waar het verslag over gaat
C
Inhoud van het verslag

Slide 11 - Quizvraag

Het middenstuk
In het middenstuk vertel je meer over de gebeurtenis. Je vertelt eerst wat er als eerst is gebeurd. Daarna wat er op volgde. 

Verdeel je tekst in alinea's . Gebruik voor verschillende gebeurtenissen verschillende alinea's. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat schrijf je in het middenstuk?
A
De inhoud van je verslag.
B
Waar het verslag over gaat.
C
Hoe het verhaal afloopt.

Slide 13 - Quizvraag

Slot
De laatste alinea is het slot.  In het slot geef je je mening. 

Bijvoorbeeld: Ik vond het...

Schrijf onder het slot je naam.

Slide 14 - Tekstslide

Wat schrijf je in het slot?
A
Je geeft je mening
B
Een grappig einde

Slide 15 - Quizvraag

Titel
Bedenk aan het eind van je verslag een titel.
De titel moet duidelijk maken waar je verslag over gaat.
De titel komt bovenaan je verslag te staan.


Slide 16 - Tekstslide

Waar komt de titel te staan?
A
Bovenaan je verslag
B
Onderaan je verslag

Slide 17 - Quizvraag

Waar komt je naam te staan in het verslag?
A
Bovenaan het verslag
B
Onderaan het verslag

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf een persoonlijk verslag
Stap 1: Beantwoord de 5w + h vragen
Stap 2: Schrijf de inleiding.
Stap 3: Schrijf het middenstuk.
Stap 4: Schrijf het slot + je naam eronder
Stap 5: Bedenk een titel en schrijf deze bovenaan je verslag.
Stap 6: Controleer op hoofdletters en leestekens. 


Slide 19 - Tekstslide