MAW 6v P1 W3

MAW 6v P1 W3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

MAW 6v P1 W3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.4 Functionalisme-paradigma

Slide 2 - Tekstslide

Pagina 191
Functionalisme-paradigma
Aanhangers van het functionalisme-paradigma zien de samenleving als een organisme, een functioneel systeem dat uit geordende onderdelen bestaat.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale stabilisatoren
Gemeenschappelijke waarden en normen,morele overtuigingen en sociale instituties functioneren als sociale stabilisatoren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
1. Iedere samenleving bestaat uit onderdelen die noodzakelijk zijn voor het algehele functioneren. 
2. Alle onderdelen van een samenleving hebben een functie binnen het systeem.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. Als de externe omstandigheden veranderen, dan zal de samenleving een nieuw evenwicht vinden. 
4. Gemeenschappelijke normen en waarden, gemeenschappelijke overtuigingen en sociale instituties functioneren als sociale stabilisatoren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat is een verschil tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?
Wat is een verschil tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?

Slide 7 - Open vraag

Het grote verschil tussen deze twee paradigma's is dat de focus op de 'motor' van veranderingen anders is. Het conflict-paradigma gaat uit van sociale ongelijkheid met bijbehorende conflicten tussen groepen met tegengestelde belangen. 
Functionalisten zien conflicten daarentegen als een verstoring van de rust en orde in de samenleving.


Wat is een overeenkomst tussen het functionalisme-paradigma
en het conflict-paradigma?
Wat is een overeenkomst tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?

Slide 8 - Open vraag

Een overeenkomst tussen deze twee paradigma's is dat beide paradigma's ervan uitgaan dat de structuur en inrichting van de samenleving bepalend is voor het gedrag van individuen en groepen op micro- en mesoniveau. 
Historische bubbel
Op veel vlakken in het leven beleefde men vooruitgang. Dit vooruitgangsgeloof werd ook toegepast op de wetenschap. De gedachte was dat binnenkort alles in kaart zou zijn gebracht, ook de samenleving, als het maar systematisch werd bestudeerd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emile Durkheim
Solidariteit:
Hoe draagt een gemeenschap, groep of samenleving zorg voor elkaar?
Arbeidsdeling:
Het verdelen van verschillende taken in een economie
Vergelijking traditionele en moderne maatschappij

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traditionele samenleving - mechanische solidariteit
Mensen waren verbonden in een morele gemeenschap, er was weinig arbeidsdeling. Nadruk lag op conformisme.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne samenleving -organische solidariteit
Deze is gebaseerd op een vergaande arbeidsdeling en taakdifferentiatie, die vraagt om individualiteit. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminologische theorie
Bindingstheorie:

Maatschappelijke bindingen werken remmend op de impulsen van iemand om zich crimineel te gedragen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdconcept Binding
Het hoofdconcept  Binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
§9.4: Functionalisme paradigma (LB blz. 191-194)

§9.4 (OB blz. 133-138): Tekstverkenners 9.4, 17*, 18*, 20



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.5 Sociaalconstructivisme-paradigma

Slide 16 - Tekstslide

Pagina 195
Leerdoelen
  • Ik weet wat het sociaalconstructivisme-paradigma is en kan dit herkennen, uitleggen en toepassen.
  • Ik ken de vier belangrijkste aannames van het sociaalconstructivisme-paradigma 
  • Ik weet hoe dit paradigma is ontstaan en wat het Thomas-theorema inhoudt.
  • Ik kan een voorbeeld noemen van een theorie bij dit paradigma.
  • Ik kan uitleggen hoe het hoofdconcept vorming te herkennen is in het sociaalconstructivisme-paradigma. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaalconstructivisme-paradigma
Wetenschappers die redeneren vanuit dit paradigma benadrukken de wijze waarop mensen samen de maatschappelijke werkelijkheid interpreteren en definiëren en van daaruit construeren. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale werkelijkheid
Met sociale werkelijkheid wordt het gedeelde denken bedoeld over hoe iets is of hoort te zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Er is meer één sociale werkelijkheid
Er is maar één sociale werkelijkheid
Eens
Oneens

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
1. Actoren geven samen betekenis aan de sociale werkelijkheid, oftewel interpreteren in sociale interactie de sociale werkelijkheid. 
2. De betekenisgeving aan of de interpretatie van de sociale werkelijkheid hangt af van bijvoorbeeld regels, opvattingen, normen en waarden, en niet zozeer van objectieve feiten.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. In een samenspel van sociaal handelen, sociale interactie en interpretaties/betekenissen construeren actoren de sociale werkelijkheid.
4. Actoren construeren de sociale werkelijkheid steeds opnieuw in een voortdurend proces. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking paradigma's
Functionalisme

Gaat uit van invloed
van de structuur van
de samenleving op
het gedrag van 
individuen
Sociaalconstructivisme

Gaat uit van een wisselwerkng tussen micro- en macroniveau. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas-theorema
'If men define situations as real, they are real in their consequences'

Als mensen bepaalde situaties als werkelijk definiëren, dan zullen die situaties werkelijke gevolgen hebben.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat houdt de etiketteringstheorie in? (In hoofdstuk 8 behandeld)
Wat houdt de etiketteringstheorie in? (In hoofdstuk 8 behandeld)

Slide 25 - Open vraag

Deze theorie bestudeert stigmatisering: het labellen of etiketteren van groepen mensen. Als een groep mensen wordt gezien als extra vatbaar voor crimineel gedrag zal deze sociale werkelijkheid het gedrag van andere mensen beïnvloeden.
Hoofdconcept Vorming
Het hoofdconcept Vorming verwijst naar het proces van vewerving van een bepaalde identiteit.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees: §9.5: Sociaalconstructivisme paradigma (LB blz. 195-198) 

Maak: §9.5 (OB blz. 139-144): Tekstverkenners 9.5, 21, 22*, 25

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies