Paradigma's verkennen H9

Paradigma's verkennen H9
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paradigma's verkennen H9

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 9.1: Inleiding

❏ Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘paradigma’ en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan een omschrijving geven van de rol van een paradigma in sociaalwetenschappelijk onderzoek











Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we met opvattingen?
van onszelf
en
van anderen?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe komt het?
Wat is er aan de hand?

Hoe moet het aangepast/opgelost worden?

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 9.2: Rationele-actor paradigma

❏Ik kan een omschrijving geven van het ‘rationele-actor paradigma’ en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan de drie belangrijkste aannames van het rationele-actor paradigma noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan een omschrijving geven van de historie van het rationele-actor paradigma en kan hierbij gebruik maken van een omschrijving van de denkbeelden van Adam Smith.
❏ Ik kan een voorbeeld geven van een theorie dat past binnen het rationele-actor paradigma.
❏ Ik kan omschrijven hoe het hoofdconcept ‘verandering’ kan worden onderzocht met behulp van het rationele-actor paradigma.

Slide 5 - Tekstslide

2

Slide 6 - Video

.
.
.
.
.
.
Bedenk een andere manier waarop opleidingshomogamie verklaard kan worden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat geleerd?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 7 en opdracht 10
❏ Ik kan een omschrijving geven van de historie van het rationele-actor paradigma en kan hierbij gebruik maken van een omschrijving van de denkbeelden van Adam Smith.
The invisible hand.
❏ Ik kan een voorbeeld geven van een theorie dat past binnen het rationele-actor paradigma.
❏ Ik kan omschrijven hoe het hoofdconcept ‘verandering’ kan worden onderzocht met behulp van het rationele-actor paradigma.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Paragraaf 9.3: Conflict-paradigma
❏ Ik kan een omschrijving geven van het ‘conflict-paradigma’ en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan de vier belangrijkste aannames van het conflict-paradigma noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan een omschrijving geven van de historie van het conflict-paradigma en kan hierbij gebruik maken van een omschrijving van de denkbeelden van Karl Marx.
❏ Ik kan een voorbeeld geven van een theorie dat past binnen het conflict-paradigma.
❏ Ik kan omschrijven hoe de hoofdconcepten ‘verandering’ en ‘verhouding’ kunnen worden onderzocht met behulp van het conflict-paradigma.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
Alle doelen van het conflictparadigma (9.3) onder de knie.
Waarover is nog uitleg nodig?
Nog een examenopgave tot een goed einde brengen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bijles geven mw?

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken
Deze hypothese is geformuleerd vanuit het conflict-paradigma, want het machtsverschil tussen deze jongens en meisjes (meisjes minder toegang tot onderwijs) leidt ertoe dat er sociale ongelijkheid ontstaat. Deze jongens gaan namelijk later waarschijnlijk meer geld verdienen dan de meisjes die minder lang onderwijs hebben gehad, daardoor ontstaat er dus een inkomensverschil. Hierdoor kan je zien dat er sprake is van het conflict-paradigma (machtsverschil leidt tot sociale ongelijkheid).
Deze hypothese kan het best getoetst worden met een enquête, omdat je dan grote hoeveelheden data kan verzamelen en vragen kan stellen. Dat gaat via een enquête beter dan via observatie, omdat je met observatie niet de inkomsten van mensen kan zien en deze methode richt zich vooral op het gedrag van mensen, wat hier niet van belang is. 

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken

Slide 21 - Tekstslide

9.4 Functionalismeparadigma
❏ Ik kan een omschrijving geven van het ‘functionalisme-paradigma’ en kan dit
herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan de vier belangrijkste aannames van het functionalisme-paradigma noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
❏ Ik kan een omschrijving geven van de historie van het functionalisme-paradigma en kan hierbij gebruik maken van een omschrijving van de denkbeelden van Emile Durkheim en Talcott Parsons.
❏ Ik kan een voorbeeld geven van een theorie dat past binnen het functionalisme-
paradigma.
❏ Ik kan omschrijven hoe het hoofdconcept ‘binding’ kan worden onderzocht met
behulp van het functionalisme-paradigma.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

rijtjes die op elkaar lijken
vier soorten sociale ongelijkheid/hulpbonnen p. 34 en 140
vier soorten binding p. 55
vier machtsbronnen p. 39

Slide 28 - Tekstslide