T5 BS1

T5 BS1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T5 BS1

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
  • Uitleg nieuwe periode
  • Uitleg nieuwe stof
  • Zelfstandig werken

Afspraken:
- Jassen in de locker
- Telefoons niet zichtbaar

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Waarnemen
Leerdoelen:
5.1.1 Je kunt vijf zintuigen noemen met hun prikkel.
5.1.2 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Zintuigen
Vijf zintuigen zijn de ogen, oren, neus, tong en huid. 

Met je zintuigen kun je zien, horen, voelen, proeven en ruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Prikkels
Je ogen reageren op het licht van het stoplicht. Het licht is een prikkel voor je ogen. Een prikkel is iets waar een zintuig op reageert. Doordat je zintuigen prikkels opvangen, neem je dingen waar.

Elk zintuig reageert op een andere prikkel:
• Je ogen reageren op licht.
• Je oren reageren op geluid.
• Je neus reageert op geur.
• Je tong reageert op smaak.
• Je huid reageert op kou, warmte, druk en aanraking.



Slide 7 - Tekstslide

Overzicht
Zintuig
Prikkel
Ogen
Zien
Licht
Oren
Horen
Geluid
Neus
Ruiken
Geur
Tong
Proeven
Smaak
Huid
Voelen
Kou, warmte, druk en aanraking

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwen
Als een zintuig een prikkel krijgt, gaat er een seintje naar de hersenen. Dat seintje noem je een impuls. De impuls gaat via zenuwen naar de hersenen. Zenuwen zijn lange, dunne draden in het lichaam die impulsen doorgeven.

Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen, ruggenmerg en hersenen. Alle zintuigen zijn met zenuwen verbonden aan het ruggenmerg. Het ruggenmerg geeft de impulsen door aan de hersenen.

In je hersenen word je je bewust van prikkels. Een ander woord voor bewust worden van prikkels is waarnemen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Lees T5 basisstof 1 (5.1)

Maak opdrachten T5 basisstof 1 (5.1)

Maak test jezelf T5 basisstof 1 (score in groen = af).

Slide 11 - Tekstslide