Het bezittelijk voornaamwoord / Le pronom possessif

Salut! Ça va? 
* we herhalen de getallen t/m 20 apprendre 1,2
*je leert hoe het bezittelijk  vnw werkt in het Frans (mijn  vader, zijn  zus, etc)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Salut! Ça va? 
* we herhalen de getallen t/m 20 apprendre 1,2
*je leert hoe het bezittelijk  vnw werkt in het Frans (mijn  vader, zijn  zus, etc)

Slide 1 - Tekstslide

5=

Slide 2 - Open vraag

10=

Slide 3 - Open vraag

14=

Slide 4 - Open vraag

de opa=

Slide 5 - Open vraag

de oom=

Slide 6 - Open vraag

Maak aantekeningen

Slide 7 - Tekstslide

Noteer de schema's in je aantekenschrift! 

Slide 8 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit. mon= mannelijke vorm


La chambre          Voilà ma chambre = vrl! 


Les parents          J'adore mes parents. mes= mv

Slide 9 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Let op! 


Maak niet de volgende denkfout; 
zijn tante = son tante 

het woord tante= vrouwelijk; dus nemen we de vrouwelijke vorm= sa 
sa tante! 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Marc est mon frère.
2. Ils sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.

Slide 12 - Tekstslide

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 14 - Tekstslide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 16 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 17 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse (v).
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 18 - Quizvraag

Voilà Sophie et (haar) .... chien
A
son
B
sa
C
ses

Slide 19 - Quizvraag

Ce sont (uw) ...... enfants, madame?

Slide 20 - Open vraag

David est (mijn) ..... copain.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal;
mijn appartement=

Slide 22 - Open vraag

vertaal;
haar zus=

Slide 23 - Open vraag

Zijn hond=

Slide 24 - Open vraag

(hun) ..... amis

Slide 25 - Open vraag

Les devoirs;
Pak je boek, en ga aan de slag met exercices 
16 A t/m D 
Leren apprendres 1,2,3,4 
(online luisteroefeneningen 9-14) 

Slide 26 - Tekstslide