Introductie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Introductie 

natuurkunde in havo 3

Lesplanning:

1. Introductie, voorstellen
2. Natuurkunde in klas 3
3. Uitleg eenheden 
4. Opdracht 3 rekenvaardigheden
5. Afsluiting

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

• heb je een beeld van het vak natuurkunde en wat er van je verwacht word;
• weet je wat eenheden zijn;
• weet je waarom er voorvoegsel gebruikt worden;
• kan je de rekenen met voorvoegsels.

Imme van Burg (BUG)

Wij gedragen ons fatsoenlijk.

• Luisteren naar elkaar (één iemand aan het woord).   
• Actief meedoen in de les. 
• Spullen in orde. Zo niet, begin van de les melden. 
• Huiswerk maken. Zo niet, begin van de les melden. 
• Op tijd komen.
• Respectvol met elkaar en elkaars spullen omgaan. 
• Lokaal netjes achterlaten
• Telefoons
• Eten en drinken
• Toilet

Waar denk jij aan bij fatsoenlijk
gedrag in de les?

En wie zijn jullie?

Waar heb je van genoten in de vakantie?

Het vak natuurkunde

Verklaren en voorspellen van verschijnselen in de natuur. Wat gebeurt er precies? Hoe zou dat komen? Waarom gaat dat zo en niet anders? 

• Een keuze jaar. 
• Verschil onder en bovenbouw. 
• Belang van het vak, een basis meegeven. 

natuurkundig
verschijsel

In classroom staan alle belangrijke documenten zoals de periodeplanner en uitwerkingen.

Belangrijk bij natuurkunde

Benodigdheden:

• Schrift (alleen Na)
• Boek
• Rekenmachine
• Geodriehoek
• Pen en potlood

Belangrijk bij natuurkunde

Huiswerk:

• Weektaak
• SOM 
• Periode planner staat in classroom.
• Berekeningen noteren in je schrift.

Belangrijk bij natuurkunde

Vragen?!

Plattegrond

Rondlopen met de lijst, leerlingen even ontspannen. 

Vaardigheden

Eenheden en machten van 10

Vaardigheden

grootheden, eenheden en voorvoegsels

Grootheden

Een grootheid is iets wat je kan meten. Bijvoorbeeld afstand.

Grootheden

Wat is een eenheid?

Eenheden

Een eenheid staat altijd achter een getal. Het vertelt waarin de grootheid is gemeten. 

De afstand in het figuur hiernaast is in kilometers gemeten. De eenheid is km.

Voorvoegsels

10 mm = ... m

1. 1 m
2. 0,1 m
3. 10 m
4. 0,01 m

100 m = ... km

1. 1 km
2. 10 km
3. 0,1 km
4. 0,01 km

6,67 dL = ... L

1. 667 L
2. 0,667 L
3. 66,7 L
4. 0,0667 L

89 kg = ... g

1. 89 000 mg
2. 0,0089 g
3. 890 mg
4. 8900 g

25,0 mg = ... kg

1. 2,50 kg
2. 25 000 kg
3. 0,25 kg
4. 0,000025 kg

1367 μs = ... s

1. 13,67 s
2. 1367 000 s
3. 0,1367 s
4. 0,001367 s

Oppervlakte en inhoud

8,7 dm³

0,87 m³

0,87 dm²

8700 cm²

8,7 mm²

0,00087 dm²

0,0087 m²

8,7 L

870 000 cm³

0,87 m²

3,4 L

34 cL

3,4 m³

34 000 mL

0,034 L

0,034 dm³

3400 cL

3400 L

0,34 L

3400 mL

Aan de slag

Opdracht 3 van het rekenvaardighedenboekje

Zie Google Classroom 

De eerste 5 minuten

     in stilte.

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

• heb je een beeld van het vak natuurkunde en wat er van je verwacht word;
• weet je wat eenheden zijn;
• weet je waarom er voorvoegsel gebruikt worden;
• kan je de rekenen met voorvoegsels.