2HV: E - regarder / F - lire

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui, c'est le ...
Objectif: Aan het einde van deze les kun je een tijdschriftartikel over vakantie begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met activiteiten en weet je hoe je het stappenplan bij het lezen gebruikt.

Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Chapitre 1: Salut, c'est moi! - F (lire)
- Regarde 'weektaak'


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
A
o.t.t ( bijv. ik eet)
B
v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
C
o.v.t ( bijv. ik at)
D
o.t.t.t ( ik zal eten)

Slide 4 - Quizvraag

Je dansé.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Avoir
Etre
nous sommes
tu es
j' ai
nous avons
Pim et Sandra ont
Sandra et michelle sont

Slide 6 - Sleepvraag

Maak een zin met een passé composé.
mon
père
a
en
train
voyagé

Slide 7 - Sleepvraag


Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (être)

On _____ ___________ en vacances en Italie pendant les vacances.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands: J'ai rencontré mon ami en Allemagne.

Slide 9 - Open vraag

Il fait très ..... ici, zéro degrés
A
chaud
B
mille
C
vent
D
froid

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de steden en de landen naar het juiste voorzetsel.
à
en
au
aux
Rotterdam
Etats-Unis
Londres
Turquie
Maroc
Canada
France
Pays-Bas

Slide 11 - Sleepvraag

Note: les nationalités
Welke nationaliteit heb jij? = Tu as quelle nationalité?
Ik ben Nederlands = 
  • Je suis néerlandais        > pour les garçons
  • Je suis néerlandaise     > pour les filles
Om de vrouwelijke vorm van de nationaliteit  (= het bijvoeglijk naamwoord) te maken komt er dus een e bij

Slide 12 - Tekstslide

Au travail!
Prêt? Slim stampen 
En silence, zodat iedereen zich kan concentreren

Slide 13 - Tekstslide