Vragen met to be en have got grammar 7

Vragen met to be en have got
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vragen met to be en have got

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
- herhalen werkwoorden 'to be' en 'have got'.
- je kunt vragen maken met behulp van deze twee werkwoorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoord 'to be'
Ken je ze nog?
I am 
You are
He/She/It is
We are
You are
They are

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoord 'have got'
Ken je ze nog?
I have got
You have got
He/She/It has got
We have got
You have got
They have got

Slide 4 - Tekstslide

Peter ____ two sisters and one brother.
A
am
B
is
C
have got
D
has got

Slide 5 - Quizvraag

You ____ always late for school.
A
am
B
are
C
have got
D
has got

Slide 6 - Quizvraag

Vraagzinnen met 'to be'.
Vraagzinnen maak je door de vorm van to be (am/are/is) om te draaien met het onderwerp. De rest van de zin blijft hetzelfde.

You are always late for school >>
Are you always late for school?

Slide 7 - Tekstslide

Vraagzinnen met 'have got'
Vraagzinnen met have got (of has got) maak je op dezelfde manier. Je draait have/has got om met het onderwerp.

Let op! Het woordje got verandert niet van plaats.

She has got three brothers and sisters. >>
Has she got three brothers and sisters?


Slide 8 - Tekstslide

Vorm een vraag:
They are twins.

Slide 9 - Open vraag

I have got a small backpack.

Slide 10 - Open vraag

Oefenen
Deze Lesson Up gebruik je voor:
KM1: exercises 13
MH1: exercises 13

Slide 11 - Tekstslide