Paragraaf 7.4 Kracht en beweging

Hoofdstuk 7.4

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7.4

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Per leerdoel een korte les
- Introductie
- Uitleg van het leerdoel
- Controlevragen

Les twee: Praktische opdracht buiten het lokaal. (snelheid berekenen)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- De leerlingen kennen de verschillende krachten (voorstuwende/tegenwerkende) die bij beweging een rol spelen en kunnen deze benoemen/aanwijzen
- De leerling kan uitleggen hoe de nettokracht laat zien hoe de snelheid van een voertuig veranderd.
- De leerling begrijpt dat bij een richtingsverandering ook een nettokracht een rol speelt, ook als er geen snelheidsverandering is.

Wil je doorwerken? Maak opdrachten 51, 53, 56, 58, 61 t/m 73

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis
De leerling kent de verschillende soorten krachten (zie hfst 1.1)
De leerling weet dat krachten zelf niet gezien kunnen worden, maar dat je alleen het effect van de kracht ziet. 
De leerling kan vectoren tekenen en weet dat vectoren een beginpunt, richting en een lengte hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voortstuwen en tegenwerken
De voorstuwende krachten zijn krachten die maken dat je vooruit komt. (spierkracht, motorkracht, zwaartekracht) 

Tegenwerkende krachten zorgen ervoor dat de beweging juist moeilijker gaat, of dat je afremt. Denk daarbij aan luchtwrijving, rolwrijving, zwaartekracht, andere wrijvingskrachten (onderdelen die langs elkaar bewegen)

Slide 6 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken
Zoals je in het filmpje zag ging de auto "vanzelf" steeds harder. Door de zwaartekracht werd de auto steeds meer voorgestuwd. Dit zie je andersom ook. Als je een heuvel op probeert te fietsen, maar je stopt met trappen, zal je afremmen en uiteindelijk zelfs achteruit rollen.   

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke kracht hebben je spieren nodig om een fiets te laten bewegen?
A
voortstuwend kracht
B
tegenwerkende kracht
C
luchtwrijving
D
rolweerstand

Slide 10 - Quizvraag

Als de snelheid constant is,
dan is de voortstuwende kracht
A
groter dan de wrijvingskracht
B
kleiner dan de wrijvingskracht
C
gelijk aan de wrijvingskracht

Slide 11 - Quizvraag

Een verhuizer duwt tegen een kist.
de kist komt niet vooruit.
Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer duwt?
A
Fw = 0N
B
Fv = Fw
C
Fv < Fw
D
Fv > Fw

Slide 12 - Quizvraag

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om de trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om de trein vooruit te krijgen.

Slide 13 - Quizvraag

Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Luchtweerstand
D
Alle 3 genoemde krachten

Slide 14 - Quizvraag

Als het sneeuwt, wordt de remweg langer. Hoe komt dat?
A
Omdat de luchtweerstand is afgenomen.
B
Omdat de luchtweerstand is toegenomen.
C
omdat de schuifweerstand is afgenomen.
D
Omdat de schuifweerstand is toegenomen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de luchtweerstand als je harder trapt?
A
Wordt groter
B
wordt kleiner
C
Blijft gelijk
D
wordt 0 N

Slide 16 - Quizvraag

Resultante/nettokracht
De nettokracht is het resultaat van alle krachten tesamen. Die krachten kunnen onder een hoek staan of in dezelfde richting.

Slide 17 - Tekstslide

Resultante/nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 20 - Quizvraag

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent eenparig vertraagd?
Wat weet je dan van de nettokracht?
A
Dat betekent: sloom en traag. Van de nettokracht weet je niets
B
Dat de snelheid constant blijft, de nettokracht is nul
C
Dat de snelheid varieert, de nettokracht weet je niets van
D
Dat de snelheid constant afneemt, de nettokracht werkt tegen

Slide 22 - Quizvraag

Welke afbeelding geeft
de nettokracht bij
het remmen juist weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 23 - Quizvraag

Richtingsverandering
Bijzondere situatie:
Wel een nettokracht, maar er lijkt geen snelheidsverandering te zijn.

Dit vind plaats als een voertuig van richting veranderd.  

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de verschillende krachten die werken op een bewegend voorwerp.
  • Je leert welk effect deze krachten hebben op de beweging van het voorwerp.

Slide 25 - Tekstslide

Oefenen
Oefenen paragraaf 7.3

Maak opdrachten  51, 53, 56, 58, 61 t/m 73

Slide 26 - Tekstslide