Week 48 - les 1 beknopte bijzin

Waar gaat het fout?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waar gaat het fout?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

1) Afmaken woordenschat H4 (online) (10 min)
2) Eventuele vragen nog bespreken. (5 min)
3) Theorie beknopte bijzinnen (15 min)
4) Oefenen - Grammatica H3 Smaak - beknopte bijzinnen (online) 
4) Huiswerk (online opdrachten t/m opdracht 6 af).

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Jullie kunnen een beknopte bijzin herkennen en gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen over pleonasme, tautologie en contaminatie? 
Stijlfout of versiering?
  1. Ik zou dit probleem liever mondeling met u bespreken dan per e-mail.
  2. Zelfs pubers ervaren al dat het leven jachten en jagen is. 
Benoem de contaminatie en verbeter:
In het artikel refereert de journalist naar zijn contacten met criminelen. 

Maak de opdrachten woordenschat H4 af (10 min)
Klaar? Lees vast blz. 98 (beknopte bijzin) door en maak opdracht 1 en 2.

Slide 4 - Tekstslide

Contaminatie:
verwijzen naar.
refereren aan.
Wat is het onderwerp bij de onderstreepte (werk)woorden?
  1. [Vermoeid door de lange, zware tocht], doken de wandelaars direct hun bed in.
  2. Eline vroeg Max [de geleende stripboeken morgen weer terug te geven]. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin bevat geen onderwerp en geen persoonsvorm.
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin
- een voltooid deelwoord
- een onvoltooid deelwoord
- te + infinitief (het hele werkwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Al mopperend, verlieten de supporters de zaal.
1. Wat is hier de beknopte bijzin?
2. Waar is de pv door vervangen:
kies uit: volt dw/ onvolt dw/ te + infintitief

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde juiste beknopte bijzin
Als een beknopte bijzin een bijwoordelijke bepaling is,  mag deze alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. Dit niet genoemde onderwerp noemen we het verzwegen onderwerp.   

Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto.
Wie was afgeleid?  Antwoord: 'Ik'. 'Ik' is ook het onderwerp van de hoofdzin
Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. Hier is dus sprake van een goede beknopte bijzin.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer voorbeelden.
1. Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift.
Wie lag in de hangmat? --> Achmed.
Áchmed is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus het komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.
2In de wetenschap toch niets te leren op school, spijbelde Wilco dagelijks.
Wie leerde niets ?--> Wilco. 
Wilco is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus dat komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na jaren in een la gelegen te hebben, hing ik de foto aan de muur.
Wat is er in bovenstaande zin aan de hand?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefen nu eerst zelf online.
Ga naar H3 Smaak - grammatica -> beknopte bijzin. 
Maak de bijbehorende opdrachten. Tot en met opdracht 6 moet sowieso af zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Afmaken grammatica H3 smaak -> beknopte bijzin  t/m opdracht 6 af!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Foutief beknopte bijzin
Bij een foutief beknopte bijzin komen het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin niet overeen. 

Je verbetert een foutief beknopte bijzin door:
1) de bijzin volledig uit te schrijven met een onderwerp en een persoonsvorm OF 
2) door het onderwerp van de hoofdzin te veranderen, zodat dit ow gelijk is aan het verzwegen ow.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld foutief beknopte bijzin
Na een uur in de oven te hebben gestaan, smulden de gasten van de taart. 
Hilarisch zo'n zin!
Goed is: 
1) Nadat de taart een uur in de oven had gestaan, ...
Let bij het uitschrijven goed op de tijd van de hoofdzin (tt of vt) 
OF
2) Na een uur in de oven te hebben gestaan, werd de taart  door de smullende gasten opgegeten.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de foutieve beknopte bijzin uit tot een volledige bijzin.

Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbeter nu de zin door de hoofdzin aan te passen.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer uitleg/herhaling nodig?
Tip: zoek op Youtube naar de filmpjes van Arnoud Kuijpers met de aanvullende zoekterm (onjuiste) beknopte bijzin.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
A
nuttig/leerzaam
B
afwisselend/leuk
C
geen mening
D
saai

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht/huiswerk
Formuleren H3- blz. 98 - 99
Maak opdracht 1 en 3 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies