Terugblik H6 en H7: Verschillende verbanden & Oppervlakte en Inhoud

      Mobiele telefoon in de zak voor in de klas! 


Log alvast in
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

      Mobiele telefoon in de zak voor in de klas! 


Log alvast in

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Terugblik H6 en H7 (leerdoelenformulier)
Oefentoets
Vragen stellen ?
Zs/Zf

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je hebt de leerdoelen van H6 en H7 behaald, of
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welk soort grafiek zie je in deze afbeelding?
A
Lineaire grafiek
B
Parabool
C
Periodieke grafiek
D
Vloeiende kromme

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 7 - Quizvraag

De grafiek van y=x² is een ...
A
lineaire vergelijking
B
trapjesgrafiek
C
parabool
D
vloeiende kromme

Slide 8 - Quizvraag

1. y = x² + 4
2. y = -x + 10
A
1 is een bergparabool 2 is een dalparabool
B
1 is een dalparabool 2 is een lineaire grafiek
C
1 is een bergparabool 2 is een lineaire grafiek
D
1 is een lineaire grafiek 2 is een dalparabool

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande formules horen bergparabolen?
A
n=5t+3t2
B
n=5t3t2
C
w=3,4t2250
D
w=3,4t2+250

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y=3x2+7
A
a= 3, b=7, c=0
B
a=3, b=0, c=7

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y=3x27x
A
a= -3, b=-7, c=0
B
a=-3, b=0, c=-7

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y=x2+2x+7
A
a=1, b=2, c=7
B
a=-0, b=2, c=7
C
a=0, b=2, c=7
D
a= -1, b=2, c=7

Slide 13 - Quizvraag

Hoe bereken je de x-top van een parabool?
A
2ab
B
2bc
C
2ac
D
2acb

Slide 14 - Quizvraag

Hoe bereken je de y-top van een parabool?

A
de y waarde aflezen in de grafiek
B
de y waarde invullen in de formule
C
de x waarde invullen in de formule
D
de x waarde aflezen in de grafiek

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de top in de volgende formule?

y=x2+4x+1
A
( 1 ; 4 )
B
( 0,125 ; 2,0625)
C
( -2 ; 1 )
D
( -2 ; -3)

Slide 16 - Quizvraag

Gegeven is de formule : y = -2x² + 9
Wat is te zeggen over de grafiek?
A
dalparabool en top ( 0 ; 9 )
B
bergparabool en top is er niet
C
bergparabool en top (0;9)
D
dalparabool en top is er niet

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel is y als x = 9

y=5(x)
A
8
B
3
C
15
D
45

Slide 18 - Quizvraag

55 m = ... hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500

Slide 19 - Quizvraag

23.000 dm = ... km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230

Slide 20 - Quizvraag


8,5m2=...cm2
A
850
B
8 500
C
85 000
D
850 000

Slide 21 - Quizvraag


0,6dm2=...cm2
A
6
B
60
C
600
D
6000

Slide 22 - Quizvraag


3,4km2=...are
A
3 400
B
34 000
C
340 000
D
3 400 000

Slide 23 - Quizvraag


400cm2=...dm2
A
4
B
40
C
4 000
D
40 000

Slide 24 - Quizvraag


7.400.000mm2=...m2
A
0,74
B
7,4
C
74
D
740

Slide 25 - Quizvraag


400m2=...ha
A
0,04
B
0,4
C
4
D
40

Slide 26 - Quizvraag

1,23 liter = ... ml
A
1,23
B
12,3
C
123
D
1.230

Slide 27 - Quizvraag


0,5m3=...liter
A
5.000
B
500
C
500.000
D
5.000.000

Slide 28 - Quizvraag


7,5dl=...mm3
A
750
B
0,00075
C
0,075
D
750.000

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de formule voor de oppervlakte van een driehoek?
A
opp.Δ=21lb
B
Opp.Δ=21zbh
C
Opp.Δ=lb
D
Opp.Δ=zbh

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
64,5dm2
B
129dm2
C
64,5m2
D
6.450dm2

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
6cm2
B
7,5cm2
C
10cm2
D
60cm2

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de formule voor de oppervlakte van een parallellogram?
A
opp.parallellogram=21lb
B
opp.parallellogram=21zbh
C
opp.parallellogram=lb
D
opp.parallellogram=zbh

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van het figuur hiernaast?
A
130
B
143
C
110
D
71,5

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de formule voor de omtrek van een cirkel?
A
omtrekcirkel=πstraal2
B
omtrekcirkel=diameterπ
C
omtrekcirkel=πstraal2h
D
omtr.cirkel=diameterπh

Slide 35 - Quizvraag

Wat wordt hiernaast aangegeven door de zwarte lijn?
A
diameter
B
straal
C
cirkel

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de formule voor de oppervlakte van een cirkel?
A
opp.cirkel=πstraat2
B
opp.cirkel=diameterπ
C
opp.cirkel=πstraal2h
D
opp.cirkel=diameterπh

Slide 37 - Quizvraag

Welke kleur is het grondvlak van de prisma hiernaast?
A
paars
B
geel
C
oranje
D
Er is geen grondvlak

Slide 38 - Quizvraag

Van welke figuren bereken je de inhoud met
Inhoud = opp. grondvlak x hoogte
A
vierkant
B
kubus
C
cilinder
D
piramide

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
63cm2
B
63cm
C
63
D
63cm3

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
120cm3
B
2.262cm3
C
754cm3
D
377cm3

Slide 41 - Quizvraag

Als de vergrotingsfactor 0,8 is.
Wordt het beeld dan groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner

Slide 42 - Quizvraag

Een bedrijft maakt twee formaten koekenpannen. Koekenpan A heeft een diameter van 24 cm.
Koekenpan B is 1,3 x zo groot.
Wat is de diameter van pan B?

A
40,56 cm
B
52,728 cm
C
31,2 cm
D
ca. 18,5 cm

Slide 43 - Quizvraag

In mijn tuin heb ik een terras van 25 m².
Dit terras wil ik vergroten met een vergrotingsfactor van 1,5.
Hoeveel m² wordt mijn nieuwe terras?
A
56m2
B
38m2
C
84m2
D
17m2

Slide 44 - Quizvraag

Pringles verkoopt zijn chips in verschillende maten bussen.
In de kleinste verpakking zit 40 cm3 chips.
In de grootste bus zit 1200 cm3 chips.
Wat is de vergrotingsfactor afgerond op 2 decimalen?
A
3,11
B
0,27
C
0,87
D
5,5

Slide 45 - Quizvraag

Schrijf twee dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 46 - Open vraag

Geef aan waar je nog een vraag over hebt.

Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Tekstslide