In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen-formulier inplakken!
Lesplanning:
Wat ga je leren?
Herhaling en FT H7
Nabespreken toets
Planning maken
Afsluiting
Telefoon in de telefoontas
H7: Oppervlakte en inhoud
Metriek stelsel
Oppervlakte en omtrek
Oppervlakte van Ruimtefiguren
Inhoud
Oppervlakte en vergroten
Inhoud en vergroten
Gewicht
H2: 4. Aanzichten
5. Ruimtefiguren
H8: Getallen 1. Grote getallen
2. Wetenschappelijke notatie
3. Kleine getallen
4. Eenheden van tijd
5. Eenheden van snelheid
6. Verhoudingen
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Zie leerdoelenformulier!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Formatieve toets
En herhaling van H7
timer
30:00
Spullen voor de toets op tafel!!!
pen
potlood
rekenmachine
gum
puntenslijper
Kladpapier
Wiskundeboeken
Je mag je boeken er bij gebruiken
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel kubussen zijn nodig voor dit bouwwerk?
Je ziet het bovenaanzicht.
voor
A
6 kubussen
B
13 kubussen
C
19 kubussen
D
14 kubussen
Slide 5 - Quizvraag
Welk aanzicht is naast het bovenaanzicht getekend?
voor
A
rechterzijaanzicht
B
linkerzijaanzicht
C
vooraanzicht
D
achteraanzicht
Slide 6 - Quizvraag
Kubus
Balk
cilinder
Bol
Kegel
Piramide
Prisma
Slide 7 - Sleepvraag
55 m = ... hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 8 - Quizvraag
23.000 dm = ... km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 9 - Quizvraag
8,5m2=...cm2
A
850
B
8 500
C
85 000
D
850 000
Slide 10 - Quizvraag
0,6dm2=...cm2
A
6
B
60
C
600
D
6000
Slide 11 - Quizvraag
3,4km2=...are
A
3 400
B
34 000
C
340 000
D
3 400 000
Slide 12 - Quizvraag
400cm2=...dm2
A
4
B
40
C
4 000
D
40 000
Slide 13 - Quizvraag
7.400.000mm2=...m2
A
0,74
B
7,4
C
74
D
740
Slide 14 - Quizvraag
400m2=...ha
A
0,04
B
0,4
C
4
D
40
Slide 15 - Quizvraag
1,23 liter = ... ml
A
1,23
B
12,3
C
123
D
1.230
Slide 16 - Quizvraag
0,5m3=...liter
A
5.000
B
500
C
500.000
D
5.000.000
Slide 17 - Quizvraag
7,5dl=...mm3
A
750
B
0,00075
C
0,075
D
750.000
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de formule voor de oppervlakte van een driehoek?
A
opp.Δ=21⋅l⋅b
B
Opp.Δ=21⋅z⋅bh
C
Opp.Δ=l⋅b
D
Opp.Δ=z⋅bh
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
64,5dm2
B
129dm2
C
6,45m2
D
645dm2
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
6cm2
B
7,5cm2
C
10cm2
D
60cm2
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de formule voor de oppervlakte van een parallellogram?
A
opp.parallellogram=21⋅l⋅b
B
opp.parallellogram=21⋅z⋅bh
C
opp.parallellogram=l⋅b
D
opp.parallellogram=z⋅bh
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van het figuur hiernaast?
A
130
B
143
C
110
D
71,5
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de formule voor de omtrek van een cirkel?
A
omtrekcirkel=π⋅straal2
B
omtrekcirkel=diameter⋅π
C
omtrekcirkel=π⋅straal2⋅h
D
omtr.cirkel=diameter⋅π⋅h
Slide 24 - Quizvraag
Wat wordt hiernaast aangegeven door de zwarte lijn?
A
diameter
B
straal
C
cirkel
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de formule voor de oppervlakte van een cirkel?
A
opp.cirkel=π⋅straat2
B
opp.cirkel=diameter⋅π
C
opp.cirkel=π⋅straal2⋅h
D
opp.cirkel=diameter⋅π⋅h
Slide 26 - Quizvraag
Welke kleur is het grondvlak van de prisma hiernaast?
A
paars
B
geel
C
oranje
D
Er is geen grondvlak
Slide 27 - Quizvraag
Van welke figuren bereken je de inhoud met Inhoud = opp. grondvlak x hoogte
A
vierkant
B
kubus
C
cilinder
D
piramide
Slide 28 - Quizvraag
Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
63cm2
B
63cm
C
63
D
63cm3
Slide 29 - Quizvraag
Hoeveel is de inhoud van de figuur hiernaast?
A
120cm3
B
≈2.262cm3
C
≈754cm3
D
≈377cm3
Slide 30 - Quizvraag
Als de vergrotingsfactor 0,8 is. Wordt het beeld dan groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner
Slide 31 - Quizvraag
Een bedrijft maakt twee formaten koekenpannen. Koekenpan A heeft een diameter van 24 cm. Koekenpan B is 1,3 x zo groot. Wat is de diameter van pan B?
A
40,56 cm
B
52,728 cm
C
31,2 cm
D
ca. 18,5 cm
Slide 32 - Quizvraag
In mijn tuin heb ik een terras van 25 m². Dit terras wil ik vergroten met een vergrotingsfactor van 1,5. Hoeveel m² wordt mijn nieuwe terras?
A
≈56m2
B
≈38m2
C
≈84m2
D
≈17m2
Slide 33 - Quizvraag
Pringles verkoopt zijn chips in verschillende maten bussen. In de kleinste verpakking zit 40 cm3 chips. In de grootste bus zit 1200 cm3 chips. Wat is de vergrotingsfactor afgerond op 2 decimalen?
A
3,11
B
0,27
C
0,87
D
5,5
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
Wat ga je nog doen?
Pak je leerdoelenformulier en werk deze voor jezelf bij.