Maarten vaart met zijn bootje in het water. Er werken drie krachten op de boot.
1) Een motorkracht van 250N recht naar voren.
2) Een windkracht van 75N van links naar rechts.
3) Een tegenstroom van 75N die onder een hoek
van 45 graden links van voren komt.
Bepaal de totaalkracht op het bootje.
Stappenplan:
- Kies een schaal en teken de vectoren.
- Tel twee van de krachten bij elkaar op.
- Tel de som van die twee krachten op bij de derde.