NN1 les 1 +2: H1 schrijven: begrijpelijk schrijven

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, markeerstift, schrift en gesloten Chromebook)


  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Mijn pet of capuchon is af.

Slide 2 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik

  • Instructie: begrijpelijk schrijven
  • Aan de slag
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 3 - Tekstslide


Terugblik:

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?

Blz 24+25 boek 
(opdracht 1 t/m 3)


Slide 5 - Tekstslide

Wat weet ik al?
Kijk naar de startopdracht op bladzijde 18 van NN

Slide 6 - Tekstslide

Doelen van deze les
- Ik kan een korte begrijpelijke tekst schrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is er mis met de volgende instructie?

Slide 8 - Tekstslide

Instructie
begrijpelijk schrijven je schrijft een tekst omdat je iets wilt vertellen bijvoorbeeld over een sport die je fantastisch vindt of een film die je hebt gezien je wilt dat de lezer je tekst in een keer begrijpt daarom moet je goed nadenken over elk woord en elke zin zo schrijf je begrijpelijk schrijf een kladversie van je tekst controleer je tekst met deze vragen in mijn tekst volledig heb ik alles opgeschreven wat mijn lezer moet weten is mijn tekst duidelijk begrijpt de lezer wat ik bedoel schrijf de tekst in het net met begin elke zin met een hoofdletter en eindig elke zin met een punt of een vraagteken schrijf elk woord foutloos en goed leesbaar

Slide 9 - Tekstslide

Theorie Blz. 18
Zo schrijf je begrijpelijk:

  1. Schrijf een kladversie van je tekst 
  2. Controleer je tekst met deze vragen: 
  • is mijn tekst volledig/ compleet? Heb ik alles opgeschreven wat mijn lezer moet weten?
  • Is mijn tekst duidelijk? Begrijpt de lezer wat ik bedoel?
   
   3. Schrijf de tekst in het net met:
  • Begin elke zin met een hoofdletter en eindig elke zin met een punt of een vraagteken.
  • Schrijf elk woord foutloos en goed leesbaar.

Slide 10 - Tekstslide

Goede voorbeelden 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht:
  1. Kijk naar opdracht 3 op bladzijde 19. 
  2. Maak de opdracht in een nieuw Word-document.
  3. Geef het de naam: NE-opdracht H1 schrijven tekst introductie (naam+klas)
  4. Na stap 3 van de opdracht, verbeter je je tekst. 
  5. Lever je tekst digitaal in, in de inlevermap. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht (kijk naar opdr3 blz 19)
In de tekst moet je in ieder geval iets vertellen over:
Eerste alinea: Wie je bent, welke klas je zit en waar je op school zit. Ik ga in de tekst iets vertellen over de introductieweken op school.

- waar de introductie was
- wat je tijdens de introductietijd hebt gedaan
- welke klasgenoten je beter hebt leren kennen en hoe
- wat de leukste activiteit was en waarom
- wat je van de introductieperiode vond en waarom

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag


timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk:

Maken:

Maak de tekst voor opdracht
 3 op blz. 19 (3.1)

Slide 15 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide