Tl-1 - 2.2 Botten bewegen

Planning
Herhaling 2.1 (SO stof)
Theorie 2.2
Voorbereiding SO
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Planning
Herhaling 2.1 (SO stof)
Theorie 2.2
Voorbereiding SO

Slide 1 - Tekstslide

Pak opdracht 18 (p. 76 erbij)

Slide 2 - Tekstslide

Oma, want oma heeft veel kalk en minder lijmstof in haar botten. Daardoor zijn haar botten minder buigzaam en breken makkelijker.

Slide 3 - Tekstslide

Bij welk nummer zien we de hals werverls?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Wat is nummer 1 en wat is nummer 2?
A
1 = middenvoetbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes
B
1 = middenvoetbeentjes, 2 = voetwortelbeentjes
C
1 = middenwortelbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes3
D
1 = middenwortelbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes

Slide 5 - Quizvraag

Je krijgt een bal op je borst maar je longen deuken niet helemaal in. Dit komt door de functie van het skelet:
A
Beweging
B
Bescherming
C
Vorm
D
Stevigheid

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn ledematen?
A
De armen en benen
B
De handen en voeten
C
De borstkas
D
De schedel

Slide 7 - Quizvraag

Je krijgt een bal op je borst maar je longen deuken niet helemaal in. Dit komt door de functie van het skelet:
A
Beweging
B
Bescherming
C
Vorm
D
Stevigheid

Slide 8 - Quizvraag

2.2 botten bewegen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zitten botten aan elkaar?
  1. Vergroeiing 
  2. Naadverbinding 
  3. Kraakbeen
  4. Gewricht 
Werking van gewricht

1. Kogelgewricht 
2. Scharniergewricht
3. Rolgewricht 


Slide 10 - Tekstslide

1. Vergroeiing
  • Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. 

  • Hoe heet dit bot?

  • Heiligbeen = helemaal vergroeid, niet meer los van elkaar 

Slide 11 - Tekstslide

2. Naadverbinding
Je schedel bestaat uit een aantal platte botten die stevig en onbeweeglijk aan elkaar vastzitten. 



Slide 12 - Tekstslide

3. Kraakbeen
  • Sommige botten met kraakbeen aan elkaar (bv. ribben aan borstbeen)

  • Kraakbeen =  buigzaam is --> ribben beetje bewegen bij ademhalen

  • In je wervelkolom zitten ook kraakbeenverbindingen: de kraakbeenschijven

Slide 13 - Tekstslide

4. Gewricht
  • Ee meest beweeglijke verbinding tussen botten

  • Wie weet voorbeeld van gewricht?

  • Welk bot wordt bewogen in plaatje?
  • Je dijbeen!

Slide 14 - Tekstslide

Hoe werkt een gewricht
  • De bolle gewrichtsknobbel past precies in de gewrichtskom. 

  • Zo kunnen de botten bewegen.




Slide 15 - Tekstslide

Hoe werkt een gewricht
  • Op de gewrichtsknobbel en in de kom zit een dun laagje kraakbeen.

  • Door dat kraakbeen bewegen botten makkelijk langs elkaar en slijten ze niet.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt een gewricht
  • Het gewrichtskapsel is een taai vlies dat helemaal om het gewricht zit. 

  • Het gewrichtskapsel houdt de botten bij elkaar en beschermt het gewricht. Het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer

  • Door het gewrichtssmeer beweegt het gewricht soepel.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe werkt een gewricht
  • Gewrichtsbanden verstevigen gewrichten

  • Alle gewrichten die zwaar werk moeten verichgten. Zoals?

  • Kniegewricht / enkelgewricht

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

2.2 (p. 82)
Maken 1 t/m 9 

Slide 20 - Tekstslide

3 soorten gewrichten:
1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht 
3. Rolgewricht 

Slide 21 - Tekstslide

1. Kogelgewricht 
  • Meest beweeglijk (vb. is schouder)

  • De ronde knobbel (kogel) draait in de kom van je schouderblad 

  • Smash met tennis, is helemaal ronddraaien

Slide 22 - Tekstslide

kogelgewricht

Slide 23 - Tekstslide

2. Scharniergewricht
  • Waar zit een scharniergewricht?

  • Elleboog: verbinding tussen ellepijp en opperarmbeen.

  • De ellepijp  één richting heen en weer, zoals  deur die open en dicht gaat. 

  • Voorbeeld: iets optillen

Slide 24 - Tekstslide

scharniergewricht

Slide 25 - Tekstslide

3. Rolgewricht
  • Je kunt je onderarm draaien dankzij een rolgewricht. Dat rolgewricht is een verbinding tussen spaakbeen en ellepijp.

  • Het spaakbeen rolt om de ellepijp. De ellepijp zit aan de kant van de pink.

  • Je gebruikt het rolgewricht bij het open- en dichtdraaien van een kraan.

Slide 26 - Tekstslide

2.2 (p. 82)
Maken 10 & 11

Slide 27 - Tekstslide

Een gewricht wordt bij elkaar gehouden door....
A
kapselbanden
B
gewrichtsbanden
C
kapselbanden en gewrichtsbanden
D
spieren

Slide 28 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Kapselbanden
D
Gewrichten

Slide 29 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 30 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 31 - Quizvraag

Welke beenverbinding kun je NIET bewegen?
A
Gewricht
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 33 - Quizvraag

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 34 - Sleepvraag

Naadverbinding
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen
Veel beweging
Geen beweging
Beetje beweging

Slide 35 - Sleepvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht

Slide 36 - Quizvraag

Het gewricht in de schouder is een:
A
Schaniergewricht
B
Kogelgewricht

Slide 37 - Quizvraag

Wat goed leren voor de SO?
Alle plaatjes met namen van botten!
Functies van het skelet
Samenstelling bot: verschil leeftijd etc.


Slide 38 - Tekstslide