Begrijpend lezen les 6: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 6:
VWO 2
 P2 2022-2023
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 6:
VWO 2
 P2 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je geleerd ...

... welke tekstverbanden we kennen.
... welke signaalwoorden bij de verschillende tekstverbanden horen.




Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les ...

... heb je nog een keer geoefend met de tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in bij Lessonup. Ga naar: Begrijpend lezen les 6

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

oorzaak-gevolg
of
redengevend verband

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg
Redengevend verband
daardoor
hierdoor
want
omdat
daarom
namelijk
immers
zodat
(waar)door

Slide 6 - Sleepvraag

Aan de slag!

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

Concluderend verband
of
Samenvattend verband

Slide 7 - Tekstslide

Concluderend verband
Samenvattend verband
dus
Al met al
Met andere woorden
concluderend
hieruit volgt
kortom
samenvattend

Slide 8 - Sleepvraag

Aan de slag!

Sleep de omschrijvingen naar de juiste doelen:

Bijzaken (dit zijn minder belangrijke zaken zoals voorbeelden/toelichting)
of
Hoofdzaken (dit zijn de zaken waar het om gaat; dus het noemen van de deelonderwerpen en de kernzinnen)

Slide 9 - Tekstslide

Bijzaken
Hoofdzaken
Kerzinnen
Toelichting
Voorbeelden
De belangrijkste zinnen van de alinea's.
Vormen samen de samenvatting van de tekst.
Minder belangrijke zaken

Slide 10 - Sleepvraag

Aan de slag!

Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.


Slide 11 - Tekstslide

Informeren
Overtuigen
Uiteenzetten
Overhalen
Amuseren
Na laten denken
Overhalende tekst
Informerende tekst
Uiteenzettende tekst
Opiniërende tekst
Overtuigende tekst
Amuserende tekst

Slide 12 - Sleepvraag

Aan de slag!

Pak je boek Op Niveau.
Ga naar blz. 157/158/159
Lees tekst 6: Wie heeft het wiel uitgevonden?


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak vraag 1 t/m 16 op de volgende slides.

Maak de tot-slot-vraag op de laatste slide.

Slide 14 - Tekstslide

1. Op welke manier geeft de schrijver de inleiding vorm?

Slide 15 - Open vraag

2. Wat is de kernzin van alinea 2?

Slide 16 - Open vraag

3. Geeft het tussenkopje 'Rond is de norm' de inhoud van alinea 2 goed weer? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 17 - Open vraag

4. In regel 29 staan 2 signaalwoorden. Noteer dit signaalwoord.

Slide 18 - Open vraag

5. Bij welke verbanden horen deze signaalwoorden?

Slide 19 - Open vraag

6. Schrijf de delen van het tegenstellend verband op. (dus wat is de tegenstelling)

Slide 20 - Open vraag

7. In regel 32 staat een signaalwoord voor het voorbeeldgevend verband. Noteer dit signaalwoord.

Slide 21 - Open vraag

8. Noteer de kernzin van alinea 5.

Slide 22 - Open vraag

9. In regel 53 staat een signaalwoord voor het verband opsommend verband. Welk signaalwoord is dit?

Slide 23 - Open vraag

10. Wat is de hoofdgedachte van de tekst? (dus wat wil de schrijver ons vertellen?)

Slide 24 - Open vraag

11. Tot welke tekstsoort behoort deze tekst? En wat is het tekstdoel?

Slide 25 - Open vraag

12. Waarnaar verwijst 'dat' r. 16 (het 2de woordje 'dat')?

Slide 26 - Open vraag

13. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 24)?

Slide 27 - Open vraag

14. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 49)?

Slide 28 - Open vraag

15. Waarnaar verwijst 'dat' (r. 52)?

Slide 29 - Open vraag

16. Is dit een subjectieve of objectieve tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Tot slot:
Wat vind je nog lastig van de stof die tot nu toe is behandeld?

Slide 31 - Open vraag