friese taal

Friese taal
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Friese taal

Slide 1 - Tekstslide

inhoud:
  • waar ligt Friesland + wat is de hoofdstad
  • Vragen over Friesland
  • makkelijke Friese woorden
  • Friese zinnen raden

Slide 2 - Tekstslide

waar liggen eigenlijk alle provincies? En het belangrijkste waar ligt Friesland?

Slide 3 - Tekstslide

Provincies van Nederland
Noord-Holland
Zeeland
Overijssel
Groningen
Gelderland
Friesland
Flevoland
Noord-Brabant
Zuid-Holland
Limburg
Drenthe
Utrecht

Slide 4 - Sleepvraag

wat is de hoofdstad van Friesland?

Slide 5 - Open vraag

vragen over Friesland:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

hoeveel letters telt het Friese alfabet?

Slide 8 - Open vraag

heeft Friesland eigen sporten
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

aan welke talen is het Fries nou verwant?

Slide 10 - Open vraag

is Fries in Friesland een schoolvak?
A
Nee
B
Ja

Slide 11 - Quizvraag

welke twee letters missen in het Friese alfabet?

Slide 12 - Open vraag

makkelijke Friese woorden:

Slide 13 - Tekstslide

Oant moarn
A
doei
B
tot ziens
C
tot morgen
D
fijne dag nog

Slide 14 - Quizvraag

‘t ken net.
A
het kan net
B
ik ken dat pas net
C
het kan niet
D
dit is net nieuw

Slide 15 - Quizvraag

bolle
A
bloem
B
stier
C
dopper
D
brood

Slide 16 - Quizvraag

harkje
A
hark
B
tuinieren
C
gehoorapparaat
D
luisteren

Slide 17 - Quizvraag

kaai
A
sleutel
B
kaas
C
kraai
D
prullenbak

Slide 18 - Quizvraag

njoer
A
hoer
B
juf
C
boos
D
streng

Slide 19 - Quizvraag

skonk
A
stinkdier
B
been
C
zonnebril
D
plastic

Slide 20 - Quizvraag

wiet
A
jonko
B
nat
C
water
D
gras

Slide 21 - Quizvraag

nea
A
nooit
B
nieuw
C
noord
D
neus

Slide 22 - Quizvraag

bylje
A
billen
B
boeken
C
blowen
D
blaffen

Slide 23 - Quizvraag

boer
A
boer (als in mens)
B
scheetje
C
boer (als in boeren)
D
zeep

Slide 24 - Quizvraag

Friese zinnen raden:

Slide 25 - Tekstslide

de sinne skynt hjoed.
A
ik weet het niet.
B
een mooi zonne hoedje.
C
de zon schijnt vandaag.
D
de sommen zijn allemaal goed.

Slide 26 - Quizvraag

wolst in gleske oranje
A
wil je een glaasje sinaasappelsap
B
de dresscode is oranje
C
wil je een glaasje ranja
D
een knakworst is typisch nederlands

Slide 27 - Quizvraag

hjoed is it tiisdei
A
ik ben mijn hoedje kwijt
B
het is vandaag dinsdag
C
hoe is het met jullie
D
ik weet het niet

Slide 28 - Quizvraag

Ik fiel my as in koekje
A
ik heb zin in een koekje
B
ik heb mijn koekje laten vallen
C
ik werd aangevallen door een koekje
D
ik weet het niet

Slide 29 - Quizvraag

wit net.
A
mijn moeder eet een wit broodje.
B
ik rijd in een witte auto.
C
het net is wit.
D
ik weet het niet.

Slide 30 - Quizvraag

it ein

Slide 31 - Tekstslide