Luisteren en Kijken H2


Vak: Nederlands
Onderdeel: Luisteren & Kijken H2
Docent: mevrouw K. van Zaalen
BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4

Lezen en Luisteren & Kijken
Centraal Examen
Lezen en Luisteren & Kijken
Instellingsexamen
Schrijven
Instellingsexamen
Spreken en gesprekken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les


Vak: Nederlands
Onderdeel: Luisteren & Kijken H2
Docent: mevrouw K. van Zaalen
BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4

Lezen en Luisteren & Kijken
Centraal Examen
Lezen en Luisteren & Kijken
Instellingsexamen
Schrijven
Instellingsexamen
Spreken en gesprekken

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Inleiding
Lezen H1
Lezen H2
Toets
Lezen H3
Lezen H4
Toets
L&K H1
L&K H2
Toets
 Tijd
Lesfase
Wat gaan we doen?
  9:00 uur - 9:15 uur
Start van de les
Inloggen in ZOOM, NU Nederlands en LessonUp
  9:15 uur - 10:00 uur 
Kennis activeren
Uitleg Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:00 uur - 10:30 uur
Kennis trainen
Maken opdrachten Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:30 uur - 10:45 uur
Kennis checken
Nakijken opdrachten Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:45 uur - 11:15 uur 
Pauze
11:15 uur - 12:00 uur
Kennis activeren
Uitleg Luisteren & Kijken H1.3
12:00 uur - 12:45 uur
Kennis trainen
Maken opdrachten Luisteren & Kijken H1.3
12:45 uur - 13:00 uur
Afsluiten van de les
Korte nabespreking, herhalen leerdoelen en uitloggen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link


Stap 1: Bestel je boeken en licentie
  • Klik op deze LINK
  • Bestel je boeken en licentie
  • Betaal je boeken en licentie
  • Je leerwerkboeken ontvang je binnen 3-5 werkdagen via de post
  • Je activeringscode ontvang je binnen 2-3 werkdagen via de mail

Slide 4 - Tekstslide


Stap 2: Activeer je licentie
  • Klik op de volgende LINK
  • Klik op Account aanmaken
  • Klik op Leerling/student
  • Maak je account aan 
  • Klik op Invoeren activeringscode
  • Voer de activeringscode uit je mail in
  • Je hebt nu toegang tot Nu Nederlands online
  • Voeg jezelf toe aan je klas op het Maas College

Slide 5 - Tekstslide


Stap 3: Registreer je in LessonUp
  • Klik op de volgende LINK
  • Klik op Registreren
  • Klik op Ik ben leerling
  • Registeer je met je school-email
  • Gebruik daarbij je volledige naam
  • Typ de klassencode vdxev in

Slide 6 - Tekstslide

Lees de uitleg en bestudeer de voorbeelden bij 
Luisteren en Kijken H2.1 en H2.2 van NU Nederlands boek A
 

Leerdoelen


  • Ik begrijp een informatieve kijk- en luistertekst
  • Ik kan opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden
  • Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie
  • Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een instructie



Extra
De uitleg bij paragraaf 2.1 en 2.2 en de voorbeelden vind je online en op bladzijde 130 en 135 van je Leerwerkboek A. 

Slide 7 - Tekstslide


Waarom moet je dit weten of kunnen?
In paragraaf 1.1 heb je geleerd dat je binnen jouw toekomstige werkveld vaak te maken zal krijgen met informatie die niet alleen visueel, maar ook auditief wordt aangeboden. Ook bij een gesproken tekst moet je snel kunnen beoordelen of de informatie actueel en betrouwbaar is.

Slide 8 - Tekstslide


2.1 Informatieve teksten
Er zijn twee soorten informatieve teksten.
 
Bij een uiteenzetting worden verschillende kanten van het onderwerp objectief - en dus feitelijk - uiteengezet en belicht. Dat is het geval bij nieuwsberichten, zoals bij het NOS-journaal of RTL-nieuws.

Bij een beschouwing worden de meningen van meerdere partijen neutraal - en dus zonder waardeoordeel - bekeken en verwoord. Als luisteraar moet je je zelf een mening vormen. Dat is het geval bij documentaires en reportages.   

Slide 9 - Tekstslide


2.2 Instructieve teksten
Steeds vaker worden instructieve teksten niet alleen visueel, maar ook auditief aangeboden. Dat was altijd al het geval bij praktijklessen; de docent biedt nieuwe kennis audio-visueel aan en demonstreert nieuwe vaardigheden. 

Instructieve teksten zijn - ook mondeling - heel herkenbaar. Eerst wordt het onderwerp van de instructie bekend gemaakt. Daarna wordt een aantal aanwijzingen gegeven, die stap voor stap en in een vaste volgorde moeten worden uitgevoerd. Vaak is die volgorde logisch, maar daarop mag je nooit vertrouwen.  

Als je bij een mondelinge instructie geen schriftelijke toelichting krijgt, maak die dan zelf. Je noteert in steekwoorden wat je bij iedere stap moet doen. En nogmaals: sla geen stappen over. Zelfs niet als die heel logisch lijken!

Slide 10 - Tekstslide


Oefenopdracht 1 
Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig en vaak onzichtbaar probleem in de samenleving. In Nederland krijgen jaarlijks naar schatting 200.000 volwassenen en 119.000 kinderen te maken met een vorm van geweld of mishandeling.

Bekijk en beluister het filmpje goed. Maak aantekeningen als je denkt dat dat verstandig is.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video





1. Wie is de bron van deze informatie?
A
De beroepsgroepen binnen het domein Zorg en Welzijn
B
De Rijksoverheid
C
Veilig Thuis
D
Het Ministerie van Volksgezondheid

Slide 13 - Quizvraag





2. Wat is het hoofddoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quizvraag





3. Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Huiselijk geweld en kindermishandeling
B
De website over huiselijk geweld en kindermishandeling
C
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
D
De aanpassing van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Slide 15 - Quizvraag





4. Wat houdt de aanpassing van de meldcode in?
A
Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voortaan zelf beslissen of zij hulp biedt of hulp organiseert.
B
Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voortaan zelf beslissen of zij melding maakt bij Veilig Thuis.
C
Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voor het nemen van een beslissing het afwegingskader raadplegen.
D
Bij het wegen van geweld of kindermishandeling moet iedere beroepsgroep voor het nemen van een beslissing het afwegingskader raadplegen.

Slide 16 - Quizvraag





5. Wat vind jij als toekomstig professional van de aanpassing?
A
Ik vind het een vooruitgang: hoe eerder en hoe vaker huiselijk geweld en mishandeling in beeld komt bij Veilig Thuis, hoe beter.
B
Ik vind het een vooruitgang: hoe meer partijen hun kennis inbrengen, hoe beter we huiselijk geweldig en mishandeling kunnen bestrijden.
C
Ik vind het een achteruitgang: hoe meer stappen de meldcode heeft, hoe langer het duurt voor er concreet actie wordt ondernomen.
D
Ik vind het een achteruitgang: hoe meer stappen de meldcode heeft, hoe meer administratieve rompslomp dat oplevert.

Slide 17 - Quizvraag


Aan het werk online
  • Maak de Examenopdracht van H2.1. 
  • Heb je de opdracht afgerond, kijk dan naar je score.
  • Is die lager dan 60%? Maak de opdracht dan opnieuw! 
  • Is je score 60% of hoger? Meld je dan om 10:30 uur voor een korte nabespreking. 
timer
45:00

Slide 18 - Tekstslide


Antwoorden Examenopdracht H2.1
  1. B
  2. B
  3. A
  4. B
  5. A
  6. B
  7. A
  8. A
  9. A
  10. B
  11. A

Slide 19 - Tekstslide

MM     
          Maak de Oefentoets H1 en H2
  • Ga naar LessonUp
  • Maak de 22 vragen van de Oefentoets H1 en H2
  • Sla nooit een vraag over (een keuze is altijd beter dan geen keuze)
  • Druk na vraag 22 duidelijk op 'LEVER IN'.

Oh ja: geef geen antwoorden aan elkaar door via de app! Dat zie ik!
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Lees de uitleg en bestudeer het voorbeeld bij 
Kijken en Luisteren H2.3 van NU Nederlands boek A
 

Leerdoelen


  • Ik herken de standpunten en argumenten in een kijk-en luistertekst
  • Ik kan de kwaliteit van argumenten beoordelen

Extra
De uitleg en het voorbeeld van paragraaf 2.3 vind je online en op bladzijde 141 van je Leerwerkboek A.

Slide 21 - Tekstslide


2.3 Betogende teksten
In paragraaf 4.3 van het onderdeel Lezen heb je kennisgemaakt met de betogende tekst of het betoog. Bij een gesproken betoog zal de spreker je - net als een schrijver dat doet bij een geschreven betoog - proberen te overtuigen van zijn gelijk. Hij doet dat door duidelijk zijn mening of standpunt te geven, en die te onderbouwen met argumenten. Tegenargumenten zal hij direct proberen te weerlegggen. Een betoog eindigt vaak met een conclusie, die ook bij een gesproken betoog de hoofdgedachte van de tekst is.

Meer nog dan schrijvers van een betoog halen betogende sprekers alles uit de kast halen om je van hun gelijk te overtuigen. Ze gebruiken daarvoor niet alleen verbale (talige), maar ook non-verbale communicatie. Ze zetten hun inhoudelijke boodschap kracht bij door hun stemgebruik, mimiek (gezichtsuitdrukking) en lichaamshouding. 

Slide 22 - Tekstslide


Oefenopdracht 2 
Je krijgt zo een filmpje te zien over de aanpak van Chinese kinderen die lijden aan obesitas. Kinderen die in China te kampen hebben met deze ziekelijke vorm van overgewicht, moeten in hun vakantie verplicht een maand lang deelnemen aan een afvalkamp.

Bekijk en beluister het filmpje goed. Maak aantekeningen als je denkt dat dat verstandig is.



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video





1. Wat is waar?
A
De maker van deze reportage wil de kijker van zijn mening overtuigen.
B
De maker van deze reportage wil dat de kijker zich een mening vormt.

Slide 25 - Quizvraag





2. Wat is waar?
A
De maker van deze reportage laat vooral objectieve bronnen aan het woord komen.
B
De maker van deze reportage laat vooral subjectieve bronnen aan het woorden komen.

Slide 26 - Quizvraag




3. Wat is de belangrijkste oorzaak voor de toename van
obesitas bij Chinese kinderen?
A
De eetgewoonten van Chinese kinderen zijn drastisch veranderd.
B
Chinese kinderen bewegen veel minder intensief dan vroeger.
C
De opvoeding van Chinese kinderen is drastisch veranderd.
D
De ouders van Chinese kinderen weten niets over gezonde voeding.

Slide 27 - Quizvraag





4. Welke vaste tekststructuur heeft deze reportage?
A
Een aspectenstructuur
B
Een oorzaak-gevolgstructuur
C
Een probleem-oplossingstructuur
D
Een verklaringsstructuur

Slide 28 - Quizvraag




5. Wat vind jij als toekomstig professional van deze aanpak
van kinderen met obesitas?
A
Ik ben van mening dat je met deze aanpak een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen.
B
Ik ben van mening dat je alleen een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen als je ze gedurende langere tijd een-op-een kan begeleiden.
C
Ik ben van mening dat je alleen een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen als zij zich daar op vrijwillige basis voor kunnen aanmelden.
D
Ik heb geen mening over de aanpak van kinderen met obesitas.

Slide 29 - Quizvraag


Aan het werk
  • Maak de Examenopdracht van H2.3
  • Maak Extra opdracht 3 van H2.3
  • Controleer je antwoorden en kijk goed naar de feedback.
  • Heb je de Extra opdracht afgerond, kijk dan naar je score.   
  • Is die lager dan 60%? Maak de opdracht dan opnieuw!
  • Is je score 60% of hoger? Meld je dan om 12:30 uur voor de korte nabespreking!
timer
45:00

Slide 30 - Tekstslide


Antwoorden Examenopdracht H2.3
  1. C
  2. C
  3. C
  4. B
  5. A
  6. A
  7. B


Slide 31 - Tekstslide


Herhalen leerdoelen H2
  • Ik begrijp een informatieve kijk- en luistertekst
  • Ik kan opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden
  • Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie
  • Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een instructie
  • Ik herken de standpunten en argumenten in een kijk-en luistertekst
  • Ik kan de kwaliteit van argumenten beoordelen

Slide 32 - Tekstslide


Als je nog vragen of opmerkingen hebt,
kan je die hier kwijt.

Slide 33 - Open vraag